Het middeleeuwse
heiligenleven
van Werenfried van Elst
ingeleid, bezorgd, vertaald en
toegelicht
door Vincent Hunink
Uitgeverij Flanor,
Lent 2025
129
blz.; ISBN 978-94-92432-34-6
Het bij
Nijmegen gelegen Elst heeft een eigen
heilige: Sint Werenfried. In de vroege
achtste eeuw kwam hij vanaf de Britse
eilanden naar Nederland, samen met (of
kort na) de beroemde missionaris
Willibrord, om in de Lage Landen het
christendom te verkondigen. Hij stichtte de oudste
kerk van Elst. Na zijn overlijden in
Westervoort geraakte zijn lichaam door een
wonderbare boottocht terug in Elst, waar
hij werd begraven. Zijn leven en werken,
én zijn postume wonderen, worden
beschreven in een Latijns heiligenleven
uit ongeveer 1300. Deze fraaie tekst is
sinds 1743 nooit meer uitgegeven, laat
staan vertaald. Aan die verwaarlozing komt
nu een eind: in een nieuwe uitgave staat
de tekst centraal. De lezer krijgt zowel
het originele Latijn als een eigentijdse
en goed leesbare vertaling. Het boek bevat
ook een oude middelnederlandse vertaling
uit 1466 en de tekst van een fraai Latijns
liturgisch gezang op de heilige. Alle
teksten worden ingeleid en geannoteerd.
De rijk geïllustreerde uitgave bevat
bovendien een drietal bijlagen met
Nederlandse teksten over Werenfried door
de eeuwen heen. Daaronder enkele
oud-Nederlandse liederen, de oudste uit
1582, en een invloedrijke katholieke
hervertelling door J. Kronenburg uit 1903.
Een bijzonder onderdeel is een pakkende
hervertelling uit 1945 door Willem de
Wael, een pseudoniem van de journalist
Louis Frequin.
Via al deze vertellingen, gezangen en
afbeeldingen ontstaat een rijk en
gevarieerd beeld van de vroeg-middeleeuwse
heilige van Elst.
Sint-Werenfried, kazuifel uit 1938
(detail), (bezit gemeenschap St Werenfridus,
Elst)
FRAGMENT
Welnu,
in het eerder genoemde dorp Westervoort werd
de heilige man lichamelijk geraakt door
hevige koortsen. Hij had intussen een aantal
levensdagen bereikt dat men zich zou wensen.
Fysiek begon hij weg te kwijnen omdat hij
juist nu, hij voelde het goed, geestelijk
aansterkte.
Hij
riep de godvruchtige mannen bij zich, en wel
van beide rangen. Als voortreffelijk vader
sterkte hij hen in het geloof en onthulde
hun dat hij weldra uit het lichaam zou
heengaan. Korte tijd later, nadat het heilig
sterfsacrament naar behoren is voltrokken,
is hij, zuiver van alle onreinheid en
getooid met de versierselen van zijn
verdiensten, uit het tuchthuis van dit
lichaam heengegaan, om zich eindeloos en in
geluk te verheugen in de Heer. (...) Toen
weldra het nieuws over de aarde weerklonk,
stroomde het voltallige volk daar verdrietig
toe. Heel de Betuwe stortte zich steunend en
treurend door de diepe poelen van voornoemde
rivier, stroomde van alle kanten bijeen, en
verdrietig kwam men rond het dode lichaam
staan.
Er
volgde beraad over de begrafenis van het
lichaam, hetgeen het volk aanleiding gaf tot
aanzienlijke onenigheid. De omstanders
hadden één gloeiend verdriet, maar niet
iedereen wilde hetzelfde. De eilandbewoners
stellen dat het heilige lichaam naar Elst
gebracht moet worden om daar op zijn eigen
plek als aarde aan de aarde te worden
toevertrouwd. ‘Bij leven,’ zeggen ze, ‘was
hij onze herder, en hij zal bij God voor
altijd onze voorspraak zijn. Wat hij is
begonnen toen hij met ons leefde in het
vlees zal hij nu moeten vervullen nu hij
heerst met Christus.’
Daartegen
keerde zich het andere deel van het volk.
‘Heel terecht,’ zei men, ‘dat hij hier rust
voor wat betreft zijn lichaam. Want juist
hier wilde hij de geest geven. Laat het voor
u genoeg zijn hem in levenden lijve te
hebben gehad: wij verheugen ons hem te
hebben nu zijn lijf gestorven is. Wat hij
bereikte toen hij met u omging en u kennis
bracht zal hij nu ook vervullen met ons, nu
hij rust en heerst vanuit de hemel.’
Met
deze woorden twistten de mensen geruime tijd
met elkaar, totdat enkele beter beraden
priesters met de volgende uitspraak kwamen:
‘Wij lezen wat er staat,’ zeiden zij, ‘over
de ooit buitgemaakte ark van het verbond van
de Heer. Wat deden degenen die hem
buitmaakten ermee? Ze zetten hem op een
nieuwe wagen en brachten twee koeien
(waarvan ze de kalveren thuis opsloten)
onder het juk ervoor, zodat die de wagen met
de ark zouden trekken en op ingeving van God
hun eigen weg zouden gaan. En zo is het ook
gebeurd. Laat dit ook gelden als steun voor
het volgende plan: het heilig lichaam meteen
overbrengen naar een schip; als dat schip
dan, zonder dat iemand van u roeit, uit
eigen beweging de rivier oversteekt is het
voor iedereen duidelijk wat de man zelf
heeft gewild. En evengoed een nieuwe wagen
klaarzetten met twee koeien die thuis
kalveren zogen. Daarmee kan het heilig
stoffelijk overschot dan worden vervoerd
naar zijn eindbestemming.’
Hiermee
stemde iedereen dadelijk in. En zonder
verder dralen zet men fluks een schip klaar,
brengt de baar onder gezang van hymnen en
psalmen naar de oever en legt die in het
midden van het schip, zonder dat iemand mee
aan boord mag. Wat toen gebeurde stemde
allen verbaasd: in rechte lijn stak het
schip de rivier over en landde aan de
andere oever, ja, het moest wel door
engelen zo geroeid zijn, dat was voor
allen volkomen helder. En toen de
omstanders dat zagen prezen zij allemaal
eenstemmig de Heer, die middels dit wonder
zo goed was geweest hun de verdienste van
Zijn dienaar te tonen.
St Werenfried, glas-in-lood, detail
(parochiehuis Sint Werenfriduskerk, Elst)
BERICHT
OP NEERLANDISTIEK.NL
Eind augustus verscheen een tekst over de
uitgave (met vertaald fragment) en de
presentatie ervan op 11-10 in Elst op
Neerlandistiek.nl. Klik
hier voor een PDF.