Nergens
rust
het leven
van de heilige Hilarion
tekst gepubliceerd in:
De Kovel 1,
2008, 4, 37-39
[>p37]De grote kerkvader Hiëronymus schreef
drie heiligenlevens, de oudste teksten in dit genre in het Latijn. Zijn leven
van Hilarion vertelt over een interessante kluizenaar, wiens leven nu eens geen
toonbeeld is van kalmte en evenwicht. Voortdurend wordt hij door enthousiaste
mensen opgejaagd en telkens moet hij verder trekken.
Veel moderne lezers kunnen bij het woord
'heiligenleven' een geeuw amper onderdrukken. Een tekst over een heilige? Dat is
saai en vroom, loopt volgens voorspelbare verhaallijnen en klinkt altijd alleen
lovend. Waarom zou je zoiets lezen?
Van de vroegste hagiograaf in west-Europa,
Hiëronymus (ca. 347-420) kun je veel zeggen, maar niet dat zijn heiligenlevens
eenzijdige teksten over stereotype figuren zijn. In de drie heiligenverhalen die
hij schreef is hij zichtbaar op zoek naar inspirerende, nieuwe literaire vormen.
Hij wil bovenal concurreren met het populaire Leven van Antonius door
Athanasius van Alexandrië (ca. 295-373). Die Griekse tekst uit ongeveer 370
beschreef voor het eerst een indrukwekkende kluizenaar, die in de eenzaamheid
van de woestijn lange tijd met demonen streed voordat hij uiteindelijk weer
onder de mensen kwam als leraar en leider van monastieke gemeenschappen, de
eerste kloosters.
Een gezaghebbende voorbeeldfiguur als
Antonius lijkt moeilijk te overtreffen. Toch is dat precies wat Hiëronymus
probeert. In het eerste van zijn drie heiligenlevens, het Leven van Paulus
van Thebe, beschrijft hij een kluizenaar die volgens hem nog ouder was dan
Antonius, en daarmee als 'de echte eerste woestijnvader' wordt opgevoerd. Deze
Paulus zou meer dan honderd jaar in eenzaamheid hebben geleefd. Voor de lezer is
het wel jammer dat er daardoor over Paulus' leven weinig concreets te melden
valt. Het korte heiligenleven beschrijft vooral een kleurrijke ontmoeting van
Paulus en Antonius.
Leven van bijna niets
Hiëronymus' veelzijdigste heilige is zonder
twijfel Hilarion (ca. 291-371). Over zijn leven blijkt er heel wat te vertellen.
Daarmee is hij in zekere zin het tegendeel van Paulus van Thebe.
Naar het voorbeeld van Antonius trekt
Hilarion als vijftienjarige jongen de woestijn in bij de Palestijnse stad Gaza
en leeft er een aantal jaren als kluizenaar. Toch blijkt Hiëronymus heel precies
op de hoogte van het dieet van Hilarion:
[>p38]Van
zijn eenentwintigste tot zijn zesentwintigste at hij de eerste drie jaar een
kwartliter linzen geweekt in koud water, de tweede drie jaar droog brood met
zout en water. Daarna, van zijn zevenentwintigste tot zijn dertigste, leefde hij
van wilde kruiden en rauwe wortels van bepaalde planten. Van zijn eenendertigste
tot zijn vijfendertigste had hij als voedsel zo'n honderdvijftig gram
gerstebrood en lichtgekookte groente zonder olie. Maar toen hij merkte dat zijn
gezichtsvermogen afnam en heel zijn lichaam kromp ten gevolge van huiduitslag en
een soort puimsteenachtige korsten, voegde hij aan het genoemde dieet wat olie
toe. Tot zijn drieënzestigste ging hij voort in die graad van onthouding, zonder
ooit iets extra's te proeven aan fruit of groente of wat dan ook.
In die tijd zag hij dat zijn
lichaam afgemat was en dacht hij dat de dood nabij was. Vervolgens heeft hij
zich van zijn vierenzestigste tot zijn tachtigste weer onthouden van brood. Dat
deed hij met een ongelofelijk geestelijk vuur: het was of hij als nieuweling
aantrad voor de dienst aan de Heer, in een periode waarin anderen de teugels
gewoonlijk wat laten vieren. Hij maakte wel een papje van meel en fijngemaakte
groente, waarbij voedsel en vocht samen amper honderdvijfentwintig gram wogen.
Zo leefde hij tot het einde toe. Nooit verbrak hij zijn vasten voor
zonsondergang, en ook nooit op feestdagen of bij ernstige ziekte. (c.5)
Voor moderne lezers is het vreemd en
fascinerend tegelijk om zulke details te zien. Voor de antieke lezer gold dat
ook, zij het dat die vermoedelijk vooral bewondering kreeg voor de wilskracht
van de heilige en zijn tot het uiterste minimum teruggebrachte behoeften. De 21e
eeuwse reactie is diverser en genuanceerder. Weinigen zullen dit dieet als een
serieus model willen aanvaarden.
On the road
Hilarions voedingspatroon wekt de indruk van
grote rust en stabiliteit. Maar het verloop van zijn leven laat een heel ander
beeld zien. Als hij tweeëntwintig jaar in de woestijn heeft geleefd wordt hij
bezocht door een vrouw, die hij op slag bevrijdt van haar onvruchtbaarheid. Een
tweede wonder, een spectaculaire genezing van drie jongens, maakt hem vervolgens
snel beroemd. Een lange reeks wonderverhalen, het een nog verbazender dan het
andere, bevestigen Hilarions reputatie. Hij weet zelfs een door de duivel
bezeten kameel weer gezond te maken.
Het effect van zijn populariteit lijkt
aanvankelijk nog vooral positief:
Anderen hoorden hiervan en
het gerucht deed wijd en zijd de ronde. Als om het hardst stroomden massa's
mensen vanuit Syrië en Egypte naar hem toe. Velen van hen werden christen en
kozen voor een bestaan als kluizenaar (...) Naar Hilarions voorbeeld kwamen in
heel Palestina kluizen op en als om het hardst snelden alle kluizenaars naar hem
toe (...) Bisschoppen en priesters, groepen clerici en kluizenaars, groepen
christelijke dames (een sterke beproeving!), kleine luiden van overal uit de
steden en het platteland, maar ook machthebbers en hoge autoriteiten: iedereen
dromde bij hem samen om van hem gezegend brood of olie te ontvangen. (c. 8, 15
en 20)
[>p39]Maar
de drukte wordt Hilarion uiteindelijk te veel. Hij besluit om te vertrekken naar
Egypte, waar hij de verblijfplaats van de inmiddels overleden Antonius bezoekt
en vestigt zich in een afgelegen woestijn. Maar ook daar wordt hij zijns ondanks
beroemd doordat hij zorgt voor welkome regen en een reeks van genezingen. En
opnieuw vertrekt hij naar elders, in eerste instantie Noord-Egypte, in de buurt
van Alexandrië.
Een tijdlang gaat dat goed, maar dan wordt
hij opgespoord door vijandige ambtenaren uit zijn eigen stad Gaza en opnieuw
moet hij verder:
Hilarion trok via ongebaand
terrein de woestijn door en bereikte de Oase, waar hij ongeveer een jaar
doorbracht. Maar zijn roem was zelfs tot daar gekomen. Het was of hij in het
oosten niet meer anoniem kon blijven: velen kenden hem van naam of gezicht.
Daarom dacht hij erover weg te varen naar eenzame eilanden. Op het land was hij
beroemd geworden, op zee kon hij dan misschien anoniem blijven. (c.23)
Hij vaart helemaal naar het verre Sicilië,
maar het patroon herhaalt zich. Al onderweg op het schip verbaast hij de
bemanning door een duiveluitdrijving. Zijn wonderkracht kan gewoon niet onbekend
blijven. Uiteindelijk zoekt hij zijn heil in een onherbergzame, voor bezoekers
vrijwel onbereikbare plek in de bergen van Cyprus. Maar zelfs daar weet men hem
nog te vinden.
Het einde
Hilarions verlangen naar 'stilte en leven in
het verborgene' (c.31) blijft dus steeds onvervuld, behalve korte tijd nadat hij
een nieuwe plaats heeft opgezocht. Zijn dood op Cyprus komt voor hem in feite
als een bevrijding, maar hij is er, verbazend genoeg, toch bang voor en moet
zichzelf moed inspreken.
Hiëronymus' Hilarion is bepaald geen heilige
zonder gebreken, geen harmonische held van het geloof. Hij lijkt eerder een
tragische figuur, die zijn gaven ervaart als een last en altijd op de vlucht is.
Het verhaal roept zelfs de eigentijdse vraag op of mensen niet teveel
projecteren op hun geestelijke helden. Het lijkt misschien aantrekkelijk om een
VIP of inspirerend figuur te zijn. Maar de druk waaronder zulke mensen leven kan
ondraaglijk worden. Dat weten bijvoorbeeld sportmensen en filmsterren maar al te
goed.
Volledige vertaling van de besproken tekst:
zie Hiëronymus, Op weg naar de hemel; verhalen
over kluizenaars, vertaald en toegelicht door Vincent Hunink, Uitgeverij
Vantilt, Nijmegen 2008
|