Lucius Apuleius
(tweede eeuw na Chr.) schreef de oudst
bekende biografie van Plato. Plato’s
denkbeelden (De Platone et eius
dogmate) beschrijft het leven van de
filosoof en probeert zijn filosofie te
doorgronden. Het eerste deel behandelt Plato
’s natuurfilosofie, het tweede zijn ethiek.
Plato was vernieuwend op dit vlak. Enkele
jaren geleden dook een derde deel van zijn
tekst op. Deze gaat over Plato’s wijze van
redeneren en complementeert, hoewel
misschien niet authentiek, diens werk.
Apuleius
gold in zijn tijd als een belangrijk
redenaar en filosoof. Hij leefde van een
erfenis en schreef tal van boeken, waaronder
de amusante en intrigerende roman De
gouden ezel. Eerder verscheen van
Apuleius bij Noordboek Zwarte magie,
demonen & andere redevoeringen.
FRAGMENT
Plato (‘de brede’) dankt
zijn bijnaam aan zijn fysieke voorkomen. Eerst
heette hij namelijk Aristocles. Zijn vader was
naar men zei Ariston, zijn moeder Perictione,
de dochter van Glaucus. Via beide kanten was
hij van tamelijk hoge adel: zijn vader stamde
via Codrus af van niemand minder dan Neptunus,terwijl
de bloedlijn van zijn moeder terugging op
Solon, de grote wijze en wetgever uit Attica.Volgens
sommigen is Plato voortgekomen uit een nog
verhevener verbinding. Een verschijning van
Apollo zou zich namelijk hebben verenigd met
Perictione.
Geboren is hij in de
maand Thargelion (volgens de Attische
benaming), op de dag waarop Latona naar
verluidt in Delos moeder werd van Apollo en
Diana.Dat
was daags na de geboortedag van Socrates,
aldus de bronnen.
Er zijn ook berichten
over een voorspellende droom van Socrates. Het
was of hij het jong van een zwaanzag
wegvliegen vanaf het Cupido-altaar in de
Academie,waarna het neerstreek bij hem op
schoot. Nadien vloog het dier als witte
zwemvogel op eigen vleugels ten hemel, terwijl
het met welluidend gezang de oren streelde van
mensen en goden.Terwijl Socrates hierover vertelde
tijdens een bijeenkomst, kwam juist Ariston
hem achterna, die de jonge Plato aan hem wilde
voorstellen als leerling. Zodra Socrates de
jongen onder ogen kreeg, doorgrondde hij
meteen zijn karakter: hij zag het aan zijn
uiterlijke verschijning.‘Lieve
vrienden,’ sprak hij, ‘dit is hem nu, de zwaan
van Cupido in de Academie!’
Zo was Plato dus en dit
was zijn afkomst. Daardoor overtrof hij niet
alleen de helden in deugden, maar evenaarde
hij zelfs de goden in vermogens. Kijk
bijvoorbeeld naar wat Speusippus zegt, de man
die beschikte over documenten van Plato’s
familie.Die is vol lof over Plato als jongen
(‘slim en intelligent, en toch bescheiden,
heel innemend!’). Ook vertelt hij dat diens
eerste jeugdjaren helemaal in het teken
stonden van hard werk en liefde voor de
studie. En in de volwassen Plato, zo getuigt
hij, waren deze deugden nog gegroeid, met nog
andere erbij.
Plato
had twee broers met dezelfde ouders, Glaucus
en Adimantus. Als leraren had hij Dionysius
voor het elementaire onderwijs en Ariston uit
Argos voor worstelen.Door
training werd hij zo goed in het worstelen dat
hij meedeed met wedstrijden op de Pythische en
Isthmische spelen.Hij
deed ook wat aan de schilderkunst en legde
zich toe op tragedies en dithyramben, waarin
hij ook behoorlijke resultaten boekte. Zijn
poëzie gaf hem veel zelfvertrouwen en hij
wilde eigenlijk wel graag meedoen in
dichtwedstrijden. Maar Socrates bracht hem af
van dit ‘lage verlangen’ en zorgde dat hij in
Plato’s hart de roem van ware lof zaaide.