VincentHunink



HOME VERTALINGEN | ALLE PUBLICATIES | INDEX | CONTACT





MUZEN, BEZING MIJ...
Rome's oudste heldendichten

Livius Andronicus, Odyssee
Naevius, de Punische Oorlog

ingeleid, bezorgd en vertaald door Vincent Hunink
Voltaire, 's-Hertogenbosch 2006
(Bibliotheca Latina Archaica, I)

ISBN 90 5848 068 2; 95 p.; ca. EUR 11

tweede, digitale editie: Nijmegen 2011


De Romeinse dichtkunst kent enkele erkende hoogtepunten, zoals Vergilius' Aeneis en Ovidius' Metamorfosen. Deze klassieke werken uit de tijd van keizer Augustus bouwden voort op voorbeelden uit de oudere Romeinse literatuur. Maar veel van die oudere gedichten werden er zozeer door overvleugeld dat ze in vergetelheid raakten en zelfs verloren gingen.

Dat droeve lot trof onder meer alle archaïsch-Latijnse heldendichten. Van ooit roemruchte namen zoals Naevius en Ennius resteren niet meer dan losse fragmenten uit hun werk. Toch is het de moeite waard om het weinige wat resteert nader te bekijken. In deze uitgave worden de fragmenten gepresenteerd van de eerste epen uit Rome: de Odusia van Livius Andronicus en het Bellum Punicum van Naevius, beide uit de derde eeuw v.Chr.

Dankzij de bewaarde dichtregels kunnen we ons minstens een beeld vormen van de toon en sfeer van hun poëzie. Literair-historisch zijn deze vroege Latijnse epici interessant vanwege hun band met de onbetwiste antieke meesters in het genre. Livius Andronicus' werk is namelijk een vertaling van Homerus' Odyssee, terwijl Naevius' werk vooruitwijst naar Vergilius' Aeneis. De fragmenten laten zien dat Andronicus een creatief en talentvol vertaler was en Naevius een origineel en bevlogen dichter. Hun stijl vertoont die onweerstaanbare ‘oerkracht’ van de archaïsch Latijnse dichtkunst, die nog doorwerkt tot bij Lucretius en Vergilius.

Het boek bevat alle bewaarde fragmenten van Livius' Andronicus' Odusia en Naevius' Bellum Punicum in de originele Latijnse versie en in een dichterlijke Nederlandse vertaling, aangevuld met beknopte omschrijvingen en verwijzingen naar Homerus en Vergilius. Het is de eerste volledige Nederlandse uitgave van deze teksten. 

uitgevers en vertaler met het eerste exemplaar (12 mei 2006)
v.l.n.r. Ivo Gay, Vincent Hunink, Zsuzsó Pennings



FRAGMENTEN


Livius Andronicus

 

Odysseus reageert op de zang van Demodocus (#17)

simul ac lacrimas de ore   noegeo detersit

en tranen van zijn wangen    wiste met zijn mantel  

vgl. Od. 8,88

δάκρυ ὀμορξάμενος κεφαλῆς ἄπο φᾶρος ἕλεσκε

wiste tranen af en trok de mantel van zijn hoofd

 

Woorden van een zoon van Alcinoös (#18)

‘namque nullum peius   macerat humanum

quamde mare saeuom:   uires cui sunt magnae,

topper confringent   inportunae undae’

‘want niets vermag een mens    meer uit te putten dan

de wrede zee: wie over    grote kracht beschikt

zal fluks door havenende    golven worden geknakt’

vgl. Od. 8,138-139

‘ο γρ γ γ τ φημι κακτερον λλο θαλσσης

νδρα γε συγχεαι, ε κα μλα καρτερς εη’

‘want ik weet wel: niets zo erg als de zee

om een man te ontkrachten, zelfs al is hij heel sterk’.

 

 

Venus en Mars betrapt: goden komen kijken (#19)

Mercurius cumque eo   filius Latonas

Mercurius en met hem mee    Latona’s zoon

vgl. Od. 8, 322-323

                                                ἦλθ᾽ ἐριούνης

Ἑρμείας, ἦλθεν δὲ ἄναξ ἑκάεργος Ἀπόλλων

                                    en kwam de sneljagende

Hermes, en ook de van ver treffende vorst, Apollo

 

 

Twee dansers tijdens de spelen bij de Phaeacen (#20)

nexabant multa inter se   flexu nodorum dubio

verstrengeld telkens    in een soepel samengaan 

vgl. Od. 8,378-379

ὠρχείσθην δὴ ἔπειτα ποτὶ χθονὶ πουλυβοτείρῃ

ταρφέ᾽ ἀμειβομένω· κοῦροι δ᾽ ἐπελήκεον ἄλλοι.

Ze dansten vervolgens op de vele voedende grond

in snelle afwisseling. Andere jongens klapten de maat.




Openingsregel: aanroeping van de Muzen (#1)

nouem Iouis concordes   filiae sorores

negen eensgezinde goden-    dochters, zusters

vgl. Vergilius, Aeneis, 1,8

Musa mihi causas memora...

Muze, zeg mij de redenen...

 

 

Vertrek van de Romeinse generaal naar Sicilië (263 v.Chr.) (#3)

                             Manius Valerius

consul partem exerciti   in expeditionem

ducit.

                                   Manius Valerius,

de consul, voert gedeelten    van het leger mee

op veldtocht

 

De vrouwen van Anchises en Aeneas vluchten uit Troje (#5)

                                      amborum uxores

noctu Troiad exibant   capitibus opertis,

flentes ambae, abeuntes   lacrimis cum multis

                                    beider vrouwen gingen

zo des nachts uit Troja heen,    het hoofd bedekt,

en wenend, beide, gaande    onder vele tranen

 


 

VOLLEDIGE TEKST


De volledige tekst van Muzen, bezing mij..., vertaald door Vincent Hunink ('s-Hertogenbosch 2006) is op deze site beschikbaar. Iedereen wordt van harte uitgenodigd om de tekst te downloaden en te lezen. Wilt u fragmenten van de tekst overnemen in een commerciële uitgave, dan is toestemming van mij nodig. Een berichtje naar mij wordt sowieso op prijs gesteld ! Het is voor mij aardig om te horen wat er met deze tekst gebeurt.

Gebruik onderstaande link om het bestand te downloaden.

Het bestandsformaat is PDF. De grootte van het bestand is 265kB.

download de integrale tekst van Muzen, bezing mij...(PDF)

 

 

 

 



RECENSIES

Bespreking voor Nederlandse Bibliotheekdienst 
door G. B e r v e l i n g

Deel een van de Bibliotheca Latina Archaica, dat doet uitzien naar volgende delen. Gewoonlijk richt de aandacht van publiek en vaklui zich op de klassieke periode der Latijnse literatuur. Hier gaan we terug in de tijd alle bewaarde epische fragmenten van Livius Andronicus en Gn. Naevius. Dankzij de uitmuntende inleiding van vertaler Vincent Hunink maak je aldus als het ware de start van de Latijnse literatuur mee. Bij alle fragmenten staan, waar mogelijk, parallel-citaten uit Homerus en Vergilius. Veel fragmenten geven op zich een soms verrassend poëtische impressie. De vertaling is heel knap. Eerste Ned. vertaling van deze fragmenten.

 

Bespreking door D a a n   d e n   H e n g s t  in Hermeneus 78, 2006, nr. 5

In zijn rusteloze streven om de hele Latijnse literatuur te vertalen is Vincent Hunink (H.) nu al aan de fragmenten toe. Vermoedelijk als uitvloeisel van zijn artikel in Hermeneus 70.2 (2005) 154-165 Het eerste Latijnse epos. Livius Andronicus’ Odusia heeft hij in een fraai door uitgeverij Voltaire verzorgd boekje de fragmenten van Livius Andronicus en Gnaeus Naevius uitgegeven, vertaald en van inleiding en aantekeningen voorzien. Hiermee zijn de oudste Latijnse epische teksten toegankelijk gemaakt voor het Nederlandse publiek, waarvoor de vertaler onze dank verdient. Het is het eerste deel van de reeks Bibliotheca Latina Archaica, die veel doet verwachten. Op de achterflap wordt het boekje ‘een must voor classici en een buitenkans voor poëzieliefhebbers’ genoemd. Met het eerste ben ik het in zoverre eens dat een classicus deze teksten inderdaad zou moeten bezitten en lezen, aan het tweede twijfel ik. Ik zou het eerder een curiosum noemen, van belang voor wie in de geschiedenis van de poëzie geïnteresseerd is, dan een bron van poëziegenot. Dat ligt, zoals ik hoop duidelijk te maken, aan de aard van het materiaal.
(...)
H. heeft in zijn vertaling gekozen voor een zesvoetige jambe. Voor een Nederlands oor is dat de meest natuurlijke maatsoort, wat ertoe bijdraagt dat de vertaalde regels een uitgesproken prozaïsche klank krijgen
(...)
Er valt aan deze flarden tekst voor een vertaler weinig eer te behalen. Terecht heeft H. het gebruik van Thomas Rosenboom-achtige archaïsmen vermeden, maar zijn vertaling is over het geheel genomen wat vlak uitgevallen, ongetwijfeld minder opzienbarend dan het origineel moet zijn geweest. Echte fouten bevat de vertaling, zover ik gezien heb, niet, al vind ik de regel “ voor ‘t vrijen naar mijn moeder kwam hier menigeen” (fr. 8) niet fraai. Verder vermoed ik op grond van de tekst van Homerus dat in fr. 25 ut prius fuerunt vertaald moet worden met “zoals ze lang geleden waren.” Verder is een “blokhoofd” (fr. 36a) een functionaris bij de Bescherming Burgerbevolking, zaliger nagedachtenis, geen “blockhead”. En tenslotte, het is te waarderen dat H. de lezer een idee wil geven van de allitteraties waar Andronicus dol op is, maar (de lans) “doorboorde bars / de borst” (fr. 40) werkt onbedoeld op de lachspieren.
(...)
Naevius hanteerde net als Andronicus de Saturnijn. Zijn taal is door de korte nevengeschikte zinnen lapidair, bepaald niet wat wij elegant of poëtisch zouden noemen, maar wel expressief en oersterk. H. slaagt er vaak in dit karakter in zijn vertaling te behouden. Een voorbeeld (fr. 37): transit Melitam Romanus insulam integram / urit populatur vastat, rem hostium concinnat (“gaan Malta-waarts Romeinen, eiland ongerept; / men brandt, verwoest en plundert, ruimt de vijand op”). Op andere plaatsen zijn Naevius’ verzen niet van proza te onderscheiden: (fr. 3) Manius Valerius / consul partem exerciti in expeditionem ducit (“Manius Valerius, / de consul, voert gedeelten van het leger mee / op veldtocht”). H.’s vertalingen zijn betrouwbaar en geven een goed beeld van het origineel. Hier en daar verschil ik met hem van mening over de situering van een fragment.
(...)
Tot besluit kom ik nog even terug bij Van Oostrom. Hij beschrijft de ontwikkeling van de Nederlandse literatuur in de Middeleeuwen en laat zien “hoe in het begin van deze periode het Nederlands op schrift letterlijk marginaal was tegenover het Latijnse monopolie, en aan het einde als volkomen autonome literatuurtaal toonaangevend was, met grote poëtische spankracht en artistiek zelfbewustzijn” (p. 18). Ik hoop dat H. erin zal slagen met zijn Bibliotheca Latina Archaica iets dergelijks te demonstreren met betrekking tot de Latijnse literatuur in de 2de eeuw v.Chr.

 


latest changes here:17-09-2017

 


 

HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2017 V. Hunink

copyright statement  / contact