VincentHunink



HOME VERTALINGEN | ALLE PUBLICATIES | INDEX | CONTACT




 

 

 


 SENECA
  De hemelvaart van keizer Eikel

vertaling Vincent Hunink,
Van Oorschot,

Amsterdam 2023

xyz


ISBN 978 90 28232044| pb. 64 blz; 15  EUR


 

Een gloednieuwe vertaling van een van Seneca's vreemdste geschriften, de 'Apocolocyntosis', een satire op keizer Claudius


‘De keizer is dood, lange leve de keizer.’ Zo voelde het waarschijnlijk ook in 54, na de moord op de Romeinse keizer Claudius. De nieuwe keizer, Nero, leek een verademing. Zijn leraar, de filosoof Seneca, schreef nog wel een lovende grafrede over Claudius, waarmee Nero goede sier kon maken. Maar Seneca deed meer. Voor gebruik in kleine kring aan het hof schreef hij ook een bijtende satire op de gestorven vorst.

 

Daarin probeert de arme Claudius verwoed een plekje te krijgen tussen de goden. Tevergeefs. Hij wordt uit de hemel verjaagd en krijgt ten slotte zelfs een vernederende straf opgelegd. Hij is dan al uitgelachen om een reeks van slechte eigenschappen: van domheid en wreedheid, via een hang naar dobbelen en nutteloze kennis, naar diverse lichamelijke gebreken. Zijn manke been, zijn gestotter, zijn winderigheid. Het kan niet smalend genoeg, zo lijkt het.

 

In dit rancuneuze maar ook vermakelijke geschrift zien we Seneca van een verrassende kant. De anders zo serieuze filosoof gaat even helemaal los en doet alles wat hij normaal verbiedt en verfoeit. Maar wel, zoals altijd, met elan en in een fraaie stijl.


 





FRAGMENT (10-11)



Toen verrees de vergoddelijkte Augustus: nu was hij aan de beurt om zijn visie te verwoorden en hij stak een betoog af dat blijk gaf van bijzondere welsprekendheid.

 

‘Ik persoonlijk,’ sprak hij, ‘heb u, vroede vaderen, als mijn getuigen: sinds ik god ben geworden heb ik geen kik gegeven. ’k Doe altijd alleen mijn eigen ding. Enne, wegkijken kan niet meer. Het is zo pijnlijk en, wat het erger maakt, beschamend, nee ik hou het niet. Heb ik daartoe vrede gebaard te land en ter zee? Heb ik deswege de burgeroorlogen beteugeld? En de stad met wetten geconsolideerd en met bouwwerken getooid, teneinde...? – Wat moet ik zeggen, vroede vaderen? Ik weet het niet, geen woord kan op tegen mijn verontwaardiging. Dus moet ik wel mijn toevlucht nemen tot de sententie van die weergaloze spreker, Messala Corvinus: “Schandelijk, zo’n macht”.

 

Deze man, vroede vaderen, die u geen vlieg kwaad lijkt te doen, maakte net zo makkelijk mensen dood als een hond een plasje doet. Maar wat zal ik zeggen over al die heren van naam en faam? Geen tijd voor treurnis over nationale rampen als men kijkt naar eigen familie-ellende. Dus weg met het ene en aandacht voor het andere. Nee, ik mag dan geen kleermaker zijn, maar 'het hemd is nader dan de rok'.  

 

Dat heerschap hier, u ziet hem, heeft zich al die jaren verscholen onder mijn naam. En wat is zijn dank? Dat hij twee Julia’s, mijn achterkleindochters, heeft doodgemaakt, de ene met het zwaard, de andere door verhongering. En nog één achter-achterkleinzoon, Lucius Silanus. Gij, Jupiter, moet maar even zien of dat laatste een kwalijk zaakje was. Het was in elk geval úw zaakje, als u eerlijk bent.

 

Vertel me eens, vergoddelijkte Claudius, waarom deed je zo bij al die mannen en vrouwen die je hebt doodgemaakt? Nog voor je hun zaak had onderzocht, voordat je hen had aanhoord, verklaarde je ze schuldig. Waar gaat dat zo? Niet in de hemel!

 

(...)

En deze man hier willen jullie nu een god maken? Kijk naar zijn lichaam: de goden waren boos bij zijn geboorte. Kortom, laat hem eens drie woorden vlot uitspreken, dan mag ik zijn slaaf zijn. Hij als god? Wie zal hem eren, wie aan hem geloven? Als jullie zulke goden maken gelooft straks niemand meer aan goden.

 

Kort en goed, vroede vaders, als ik mij in uw midden netjes heb gedragen, als ik nooit iemand onomwonden antwoord heb gegeven, wreekt u dan het mij gedane onrecht.

 

Als mijn visie dien ik de nu volgende motie in’ – en hij las een uitgeschreven tekst voor –.

 

‘“Aangezien de vergoddelijkte Claudius zijn schoonvader Appius Silanus, zijn beide schoonzoons Magnus Pompeius en Lucius Silanus, zijn dochters schoonvader Crassus Frugi, een man die als twee druppels water op hem leek, en Scribonia, zijn dochters schoonmoeder, en zijn eigen echtgenote Messalina alsook anderen, te veel om op te noemen, heeft doodgemaakt, stel ik voor hem streng te straffen zonder uitstel van proces, en zo snel mogelijk te laten afvoeren. Binnen dertig dagen moet hij uit de hemel weg zijn, binnen drie dagen van de Olympus af.”’

 

Voorstel met brede steun aanvaard. En dadelijk grijpt Mercurius hem in de kraag en sleurt hem richting onderwereld vanuit de hemel,

 

de plaats vanwaar geen mens,

zo zegt men, ooit terugkeert.

(Catullus 3,12)

 

 






REACTIES



  • Uit de bespreking door Koen Eykhout in  D e  L i m b u r g e r   van 14 augustus 2023: 'We mogen er vertaler (...) Vincent Hunink  (...) dankbaar voor zijn dat hij deze vlijmscherpe, oergeestige maar ook best wraakzuchtige satire (...) zo modern en zo grappig heeft weten te vertalen'
  • Signalement in Trouw 15 augustus 2023, 'Trouw tipt 'filosofie', p. 7 (Verdieping)  

 

 


latest changes 28-11-2023



     



HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2023 V. Hunink

copyright statement  / contact