|
Eeuwig geluk
De
passie
van de vroeg-christelijke martelaressen
Perpetua en Felicitas &
drie preken van Augustinus
bezorgd en vertaald door Vincent
Hunink,
Elisabeth van Ketwich Verschuur, Arie
Akkermans,
en ingeleid door Toon Bastiaensen
Meinema, Zoetermeer 2004
[Tweetalige
editie Latijn-Nederlands]
ISBN 90 211 4037
3; 88 p.; EUR 14,50
neu:
zweisprachtige Ausgabe LA-DE (2023)
Carthago,
begin
203 na Chr. Twee jonge, christelijke
vrouwen, net de twintig gepasseerd, laten
zich arresteren: de adellijke Perpetua en de
eenvoudige slavin Felicitas. Te samen
besluiten zij te sterven voor hun geloof.
Door niets of niemand laten zij zich
vermurwen.
De
martelaarsakte
die hun verhaal vertelt is een bijzonder
document, vooral door het ingelaste
autobiografische gedeelte, dat nog door
Perpetua zelf is geschreven. De tekst biedt
daardoor een unieke mogelijkheid om heel
direct iets te zien van het
vroeg-christelijke vuur van geloof, en om
door te dringen in de gedachten van een
jonge christin. Daarnaast geeft de tekst een
aangrijpend beeld van de terechtstelling van
de martelaressen en van hun mannelijke
metgezellen.
De
tekst
van de Passio Perpetuae et Felicitatis
is opnieuw in modern Nederlands vertaald en
zal vergezeld gaan van de Latijnse brontekst
en een gedegen inleiding door Toon
Bastiaensen. Verder bevat de geplande
uitgave drie preken van Augustinus, die de
kerkvader in verschillende jaren heeft
gehouden op de feestdag van de
martelaressen. Op inventieve wijze speelt de
kerkvader onder meer met de namen Perpetua
en Felicitas: samen zijn ze bij hem een
symbool voor 'eeuwig geluk'
De
samenstellers
zijn:
-
Vincent Hunink (1962) is universitair
docent klassiek en vroeg-christelijk
Latijn aan de Radboud Universiteit
Nijmegen. Hij vertaalde recentelijk
onder meer werken van Apuleius, Tacitus
en Augustinus.
-
Elisabeth van
Ketwich Verschuur
(1938) is classica, wonend in
Oosterbeek.
-
Arie Akkermans
(1924)
is classicus en was werkzaam als
docent klassieke talen aan het
Maurick-college te Vught
- Toon Bastiaensen
(1928) was universitair docent
vroeg-christelijk Latijn aan de Radboud
Universiteit Nijmegen. Van zijn hand
verschenen tekstuitgaven en studies op het
terrein van de vroeg-christelijke en
middeleeuwse Latijnse literatuur
Op
deze pagina staat een bruikbare, gecorrigeerde
Latijnse tekst, naast een aantal nuttige en/of
interessante links. Verder verwijs ik naar
foto's van het amfitheater in Carthago, die
ik tijdens een bezoek ter plaatse (okt.
2002) heb kunnen maken.
Aanvullingen
zijn natuurlijk welkom. Wie iets moois vindt,
kan het mij persoonlijk laten weten, of meteen
de gegevens e-mailen.
FRAGMENT
Uit het
gevangenisda\gboek van Perpetua
"Een
paar dagen later werden we in de gevangenis
gezet. En ik werd bang want ik had nog nooit
zo in het donker gezeten. Wat een vreselijke
dag! Het was er ontzettend heet door de grote
drukte. Er waren pogingen tot afpersing door
de soldaten. En tenslotte had ik het moeilijk
door de zorgen om mijn kindje.
Toen
wisten Tertius en Pomponius, de gezegende
diakens die voor ons zorgden, tegen betaling
te bereiken dat wij binnen een paar uur daar
weg mochten, naar een betere plek in de
gevangenis, waar wij tot rust kwamen.
Eenmaal
uit die kerker had iedereen tijd voor
zichzelf. Ik voedde mijn kind, dat niet te
eten had gekregen en er heel slecht aan toe
was. In mijn zorg om mijn kind sprak ik een
opwekkend woord tot mijn moeder, troostte mijn
broer en deed een beroep op hen om voor mijn
zoontje te zorgen. Ik had verdriet want ik zag
dat zij verdriet hadden om mij.
Vele
dagen had ik dat soort zorgen. Toen kreeg ik
gedaan dat mijn kind bij mij in de gevangenis
mocht blijven. Dadelijk ging het mij beter en
voelde ik mij verlicht van de narigheid en
ongerustheid om mijn kind. De gevangenis werd
voor mij ineens een paleis, zodat ik er liever
was dan waar dan ook.
(4) Toen zei mijn broer tegen mij:
"Zuster, mevrouw, u bent nu zo bevoorrecht, u
mag wel vragen om een visioen, en om te zien
te krijgen wat er voor u is weggelegd, passie
of vrijlating." Ik wist dat ik praatte met de
Heer, van Wie ik al zo grote gunsten had
ervaren, en antwoordde vastberaden met de
woorden: "Op de dag van morgen zal ik het je
verkondigen."
Ik
vroeg erom en ik kreeg het volgende te zien:
een bronzen ladder, een enorm hoge, die tot
aan de hemel reikte. Hij was smal (er kon maar
één persoon tegelijk omhoog) en aan de
zijkanten van de ladder zaten allerlei soorten
ijzeren wapens vast. Er hingen zwaarden,
lansen, haken, sabels en werpspiesen. Als je
achteloos of zonder op te kijken omhoog ging
zou je verscheurd worden en zou je vlees aan
de wapens blijven haken. En onder de ladder
lag een slang, een enorm grote, die het had
gemunt op degenen die omhoog gingen; hij
probeerde ze af te schrikken zodat ze niet
omhoog zouden gaan.
Eerst
ging Saturus omhoog. Hij had zich later
vrijwillig aangegeven, omwille van ons, want
hij was het die ons in het geloof had
onderricht en toen wij waren aangehouden was
hij er niet bij geweest. Hij kwam aan de top
van de ladder, draaide zich om en zei tegen
mij: "Perpetua, ik wacht op je. Maar kijk uit
dat die slang je niet bijt."
Daarop
zei ik: "Hij zal mij niet bijten, in de naam
van Jezus Christus!" Langzaam stak hij van
onder de ladder zijn kop uit, het leek of hij
bang voor mij was, en net alsof ik op de
eerste sport stapte, stapte ik op zijn kop en
ging omhoog.
En
ik zag een enorme ruimte, een tuin, waar in
het midden een man met witte haren zat. Hij
zag eruit als een herder, een forse man, en
hij was schapen aan het melken. Om hem heen
stonden duizenden mensen die in het wit waren
gekleed. Hij hief het hoofd op, keek mij aan
en zei: "Welkom, mijn kind!" En hij riep me
bij zich en gaf mij iets als een hapje van de
kaas die hij aan het maken was. Ik nam het met
gevouwen handen aan en at het op, en alle
omstanders zeiden "amen".
En
bij het geluid van die stemmen werd ik wakker,
met nog altijd de smaak van iets zoets in mijn
mond. Ik vertelde het meteen aan mijn broer,
en wij begrepen dat er een passie zou komen en
lieten onze hoop op de wereld helemaal varen.
(5) Na een paar dagen deed het
gerucht de ronde dat wij verhoord zouden
worden. Daar kwam ook mijn vader uit de stad,
verteerd door verdriet. Hij kwam naar mij
omhoog om mij omlaag te halen, en zei: "Heb
toch medelijden, dochter, met mijn witte
haren! Heb medelijden met je vader, als ik het
verdien door jou vader genoemd te worden, als
ik jou met deze handen heb grootgebracht tot
de bloei van je leven, als ik aan jou de
voorkeur heb gegeven boven al je broers! Maak
mij voor de mensen toch niet te schande! Kijk
naar je broers, kijk naar je moeder en je
tante, kijk naar je zoontje dat niet zal
kunnen leven zonder jou. Laat je trots toch
varen, richt ons niet te gronde! Want niemand
van ons zal nog vrijuit kunnen spreken wanneer
jou iets overkomt."
Dat
alles zei hij als liefhebbende vader terwijl
hij mijn handen kuste. En terwijl hij zich aan
mijn voeten wierp en weende, noemde hij mij
niet langer "dochter" maar "mevrouw". En ik
had verdriet om het lot van mijn vader, dat
hij als enige van mijn hele familie geen
vreugde zou voelen over mijn passie. Ik wilde
hem bemoedigen en zei: "Op dat podium zal Gods
wil geschieden. Houdt u voor ogen dat wij niet
in onze eigen handen zijn, maar in die van
God." Diep bedroefd ging hij bij me weg.
(6) Toen we een andere dag aan het
middagmaal zaten, werden we ineens weggesleurd
voor verhoor. We kwamen aan op het forum.
Meteen deed het gerucht de ronde in de directe
omtrek van het forum en er ontstond een
geweldige oploop. Wij gingen omhoog op het
podium. De anderen werden ondervraagd en
getuigden van hun geloof. Toen was ik aan de
beurt. En onmiddellijk verscheen daar mijn
vader met mijn zoontje, trok mij van de treden
af, en zei: "Breng nu toch een offer, heb
medelijden met je kind!"
Procurator
Hilarianus, die toen het hoogste juridische
gezag voerde in plaats van proconsul Minucius
Timinianus, die overleden was, zei: "Spaar de
witte haren van je vader, spaar je kleine
kind! Breng het offer voor het heil van de
keizers!"
En
ik zei: "Dat doe ik niet!"
"Ben
jij een christen?" vroeg Hilarianus.
En
ik antwoordde: "Ja, ik ben een christen!"
En
terwijl mijn vader daar zo stond om mij omlaag
te halen, gaf Hilarianus bevel hem weg te
duwen, en hij kreeg ervan langs met de stok.
Ik had verdriet om mijn vaders lot alsof ik er
zelf van langs kreeg: zo verdrietig was ik om
zijn ellendige oude dag. Toen sprak Hilarianus
over ons allen het vonnis en veroordeelde ons
tot de wilde dieren. In blije stemming gingen
we omlaag naar de gevangenis.
Mijn
kindje was nog gewend aan de borst en had bij
mij in de gevangenis gezeten. Daarom stuurde
ik dadelijk diaken Pomponius naar mijn vader,
want ik wilde om mijn kindje vragen. Maar mijn
vader wilde het niet geven. En zoals Gods wil
was, verlangde het niet meer naar de borst en
ook kreeg ik daar geen ontsteking in. Zo
hoefde ik dus geen last te hebben van zorgen
om mijn kindje of pijn in mijn borsten.
BIBLIOGRAFIE
Uit de
omvangrijke bibliografie over deze tekst volgen
hier enkele recente titels.
EDITIES
-
Musurillo, H.A., The Acts of the Christian
Martyrs (Oxford 1972).
- Bastiaensen, A.A.R. (éd.), Atti e passioni dei
martiri (Milan 1987), met inl., text, appar.
crit., vert. en comm.
-
Amat, J., La passion de Perpétue et de Félicité,
suivi des actes, introd., texte critique, trad.,
commentaire et index par Jacqueline Amat (Paris
1996).
STUDIES
-
Amat, J., "L'authenticité des songes de la
Passion de Perpétue et de Félicité,"
Augustinianum 29 (1989) 177-91.
- Amat, J., "Le latin de la Passion de Perpétue
et de Félicité," dans L. Callebat (éd.), Latin
vulgaire, latin tardif IV (Hildesheim/Zurich/New
York 1995) 445-54.
- Barnes, T.D., "Legislation against the
Christians," JRS 58 (1968) 32-50.
- Bowersock, G.W., Martyrdom and Rome (Cambridge
1995).
-
Bremmer, J., "The Passion of perpetua and the
Development of Early Christian Afterlife",
in: Nederlands Theologisch Tijdschrift 54 (2000)
97-111
-
Bremmer, J. "The vision of Saturus in the Passio
Perpetuae", in: F. García Martínez and G.
Luttikhuizen (edd.), Jerusalem ,
Alexandria, Rome. Studies in ancient cultural
interaction in honour of Ton Hilhorst ,
Leiden 2003, 55-73.
-
Bremmer, J. "The Motivation of Martyrs: Perpetua
and the Palestinians", in B. Luchesi and K. von
Stuckrad (edd.), Religion in the longue
durée. Festschrift für Hans G. Knippenberg zu
seinem 65. Geburtstag, Berlin and New
York, 2004, 535-54.
- Cahn, W., "Ascending and Descending from
Heaven: Ladder Themes in Early Medieval Art," in
Santi e demoni.... (Spoleto 1989) 2:697-724.
- Devoti, D., "La Passion de Perpétue; un noeud
familial," Studia Patristica XXI (Louvain 1989)
66-72.
-
Divjak, J.; Wischmeyer, W. , "Perpetua
felicitate oder Perpetua und Felicitas ? Zu
ICKarth 2, 1", in: Wiener Studien. Zeitschrift
für klassische Philologie und Patristik. (Wien).
- Bd. 114 (2001). - S. 613-627
- Fox, R. Lane, Pagans and Christians
(Harmondsworth 1986).
- Franz, M.-L. von, "Die Passio Perpetuae,
Versuch einer psychologischen Deutung," in C.G.
Jung, Aiôn (Zurich 1951) 387-491 (nouvelle
édition, Zurich 1982, trad. fr. par J. Blumer
& B. Steib, Paris 1991).
- Habermehl, P., Perpetua und der Aegypter, oder
Bilder des Bösen im frühen afrikanischen
Christentum: ein Versuch zur 'Passio Sanctarum
Perpetuae et Felicitatis' (Berlin 1992).
-
Habermehl, Peter, "Perpetua: Visionen im
Christentum" In: Frauenwelten in der Antike.
Geschlechterordnung und weibliche Lebenspraxis.
Thomas Späth und Beate Wagner-Hasel (Hrsgg.).
Stuttgart / Weimar: Metzler. - 2000. - S.
174-182
- Halporn, J.W., "Literary History and Generic
Expectations in the Passio and Acta
Perpetuae,"VChr 45 (1991) 223-41.
- Hoppenbrouwers, H.A.M., Recherches sur la
terminologie du martyre de Tertullien à Lactance
(Nijmegen/Utrecht 1961).
- Lefkowitz, M., "The Motivations for St.
Perpetua's Martyrdom," Journal of the American
Academy of Religion 44 (1976) 417-21.
- Miller, P. Cox, Dreams in Late Antiquity:
Studies in the Imagination of a Culture
(Princeton 1994).
-
Osiek, Carolyn, "Perpetua's Husband" in: Journal
of Early Christian Studies 10 (2002) 287-290.
-
Pettersen, A., "Perpetua - Prisoner of
Conscience", in: Vigiliae Christianae, 41 (1987)
139-153.
- Potter, D., "Martyrdom as Spectacle," in R.
Scodel (éd.), Theater and Society in the
Classical World (Ann Arbor 1993) 53-88.
- Rader, R., "The Martyrdom of Perpetua: A
Protest Account of Third-century Christianity,"
in P. Wilson-Kastner (ed.), A Lost Tradition:
Women Writers in the Early Church (Washington,
DC 1981) 1-17.
-
Rives, J., "The piety of a prosecutor", in
Journal of Early Christian Studies 4 (1996) 1-25
- Rousselle, R., "The Dreams of Vibia Perpetua:
Analysis of a Female Christian Martyr," Journal
of Psychohistory 14 (1987) 193-206.
- Sainte-Croix, G.E.M. de, "Why were Early
Christians Persecuted," P&P 26 (1963) 6-38,
réimpr. in M.I. Finley (éd.), Studies in Ancient
Society (Londres/ Boston 1974) 210-49.
- Salisbury, J.E., Perpetua's Passion: The Death
and Memory of a Young Roman Woman (London 1997).
- Shaw, B.D., "The Passio of Perpetua," Past
& Present 139 (1993) 3-45.
-
Vierow, H., "Feminine and Masculine Voices in
the Passion of Saints Perpetua and Felicitas",
in: Latomus. Revue d'études latines.
(Bruxelles). - Bd. 58 (1999). - S. 600-619.
-
Wypistek, A. "Magic, montanism, Perpetua, and
Severan persecution" , in: Vigiliae Christianae.
A Review of early christian Life and Language.
(Amsterdam). - Bd. 51 (1997). - S. 276-297
RECENSIES
In de nieuwe
serie 'Ad Fontes' worden voor een breed
geïnteresseerd publiek in handig formaat
vroegchristelijke griekse en latijnse teksten
uitgegeven, met inleiding en vertaling. Hier als
eerste het beroemde verslag van het
martelaarschap in 202-203 van een groepje
martelaren uit Carthago waarvan de vrouwen
Perpetua en Felicitas deel uitmaakten, en drie
preken van Augustinus ter ere van hen; met ook
zeer lezenswaardige inleiding van T.
Bastiaensen.
A. D a v i d s in Tijdschrift
voor Theologie 45 (2005), 2, 210
(...)
vlot leesbare vertaling (...) De inleiding van
Toon Bastiaensen is beknopt en helder (...) De
vertaling is soepel en leesbaar maar lijkt hier
en daar toch iets te vlot, waardoor geregeld
nuances van de Latijnse tekst verdwijnen of net
niet goed worden weergegeven. Zo is modo ego
patior quod patior niet 'Nu lijd ik mijn
eigen leed' (pp.50-51), maar 'ik ben het nu die
lijd wat ik lijd'- de tegenstelling is niet
tussen eigen en andermans lijden, maar tussen nu
zelf lijden en Christus die straks voor de
hoofdpersoon zal lijden. Ook inconsequenties en
kleine foutjes zijn niet moeilijk te vinden. Een
lastig punt blijft de weergave van de lange,
samengestelde zinnen in het Latijn. In deze
uitgave zijn die praktisch altijd tot kleinere
eenheden teruggebracht. In het verslag van de
passie werkt dit goed, in de drie preken van
Augustinus (over de passie) lijkt het alsof er
dan toch teveel verdwijnt. (...)
Liuwe H. W e s t r a in: Kerk en theologie 57
(2006), 286-287
Opmerking
van de vertaler: de door Westra bekritiseerde
tekstplaats laat m.i. geen enkele ruimte voor
misverstanden. De hele zin luidt in de
vertaling als volgt: ‘Nu lijd ik
mijn eigen leed,’ antwoordde zij, ‘maar
daarginds is er in mij een Ander, die voor
mij zal lijden omdat ook ik zal lijden
voor Hem!’
'Een
juweeltje!'
A. d e R e u v e r in
TR, jaargang onbekend, p. 10
VOLLEDIGE TEKST
De
volledige tekst van dit boek is op deze site
beschikbaar. Iedereen wordt van harte
uitgenodigd om de tekst te downloaden en te
lezen. Wilt u fragmenten van de tekst
overnemen in een commerciële uitgave, dan is
toestemming vereist. Een berichtje naar mij
wordt sowieso op prijs gesteld ! Het is voor
mij aardig om te horen wat er met deze tekst
gebeurt.
Gebruik onderstaande link om het
bestand te downloaden.
download Eeuwig geluk als gratis ebook
(pdf)
latest changes
here:
8-12-2024
|
|