ODORIC van friulI
MIJN
REIS NAAR HET VERRE OOSTEN
een
verslag uit het begin van de 14e eeuw
vertaald en toegelicht door
Vincent
Hunink en Mark Nieuwenhuis,
(Athenaeum - Polak & Van Gennep) Amsterdam 2008
ISBN 978 90 2 53 63 68 0; EUR 14,95
In
het voorjaar van 1330 kwam in de Italiaanse stad Padua een reiziger aan met
bijzondere verhalen. Het was een Franciscaner monnik genaamd Odoric. Hij was
afkomstig uit de buurt van Pordenone in Friuli, in het uiterste Noord-Oosten van
Italië, en hij hoorde bij een Franciscanen-convent in Udine, in diezelfde
streek. Hij had een complete wereldreis van meer dan dertien jaar achter de rug,
die hem had gevoerd naar de uiteinden van de toen bekende wereld: India en
Ceylon, Indonesië, China en Mongolië.
Odoric
was niet de eerste die deze gebieden had bezocht en er heelhuids weer vandaan
was gekomen. De beroemde Marco Polo was hem bijvoorbeeld voorgegaan. Veel van
wat Odoric te melden had bevestigde het relaas van Marco Polo. Toch was dat niet
hetgene waardoor Odorics verhalen de meeste belangstelling wekten. Eerder deden
ze dat door tal van nooit eerder gehoorde bijzonderheden, door markante
godsdienstige taferelen en door een levendige en sterk persoonlijke kleur. Wat
hij vertelde moet groot enthousiasme hebben gewekt en Odoric zal menigmaal de
vraag hebben gekregen om zijn bevindingen op papier te zetten.
Dat
deed hij niet. Misschien uit bescheidenheid, misschien uit weerzin tegen de
hogere literatuur, misschien ook omdat hij domweg geen tijd had. Hij wilde nog
datzelfde jaar doorreizen naar Avignon, om de daar residerende paus te vragen om
hulp bij conflicten in zijn orde en om toestemming voor een nieuwe reis naar
China.
Maar
er bleek wel tijd genoeg om zijn verhaal te dicteren. Een medebroeder, Willem
van Solagna, legde blijkens een kort slotwoord getrouw vast wat Odoric vertelde,
zonder zich daarbij te bekommeren om compositie en stijl, in een heel eenvoudig
Latijn. Het beoogde publiek is niet helemaal scherp afgebakend, maar het ging
duidelijk wel om een bredere groep dan louter Franciscanen. Mede door de
eenvoudige stijl werd Odorics boeiende reisverslag toegankelijk voor iedereen
met een minimum aan ontwikkeling.
Het
is een meeslepend avonturenverhaal met wonderlijke dieren, merkwaardige volkeren
en buitennissige zeden. Tal van exotische taferelen
houden de aandacht vanaf de eerste bladzijde vast. Zelfs verwende 21e eeuwse
lezers zullen zich geen moment vervelen.
---
Uit
de Athenaeum-aanbiedingsprospectus voor Voorjaar 2008:
---
Vincent
Hunink sprak over het boek op de radio in het programma O.V.T. van de VPRO op
zondag 13 april 2008 (Radio 1). Klik
hier om de opname te beluisteren (link naar geschiedenis.vpro.nl)
De
vertalers
Mark
Nieuwenhuis (l) en Vincent Hunink (r); Amsterdam, 30 augustus 2007
Voorbeeldtekst
De
urine en mest van een heilige os in Quilon (10)
Vanaf het uiteinde van dit woud in zuidelijke richting ligt Quilon. Daar groeit
gember, de beste ter wereld. Er is daar zoveel kostbare handelswaar dat het veel
mensen ongelofelijk voorkomt.
In
die streek aanbidt iedereen een os als god en ze zeggen dat hij heilig is. Zes
jaar laten ze hem werken, het zevende jaar wordt hij algemeen bezit. Ze kennen
het volgende ritueel en nemen dat in acht. Elke ochtend nemen ze twee schalen
van goud of zilver, die ze onder de os zetten wanneer ze die uit de stal halen.
In de ene vangen ze zijn urine op, in de andere zijn andere ontlasting. Met de
urine wassen ze hun gezicht, van het andere leggen ze eerst wat midden op hun
gelaat, dan bovenaan beide wangen en ten slotte midden op de borst. Zo leggen ze
dat dus op vier plekken. Vervolgens zijn ze, naar eigen zeggen, ‘geheiligd.’
En zoals het volk dit doet, zo ook koning en koningin.
Op
soortgelijke wijze aanbidden deze mensen een andere afgod, die half mens, half
os is. Deze afgod geeft uit eigen mond te kennen dat hij telkens weer het bloed
van veertig maagden wenst en opeist. Mannen en vrouwen wijden hem hun zoons en
dochters, zoals bij ons mannen en vrouwen hun zoons en dochters wijden aan een
religieus doel. En aldus doden de mensen hun kinderen voor het aangezicht van
die afgod, om hem hun bloed te offeren. Vandaar dat velen op die manier sterven.
Zo doet dat volk tal van dingen die een gruwel zouden zijn om te beschrijven of
van te horen. Veel andere dingen komen voor en groeien op dat eiland, maar het
heeft niet veel nut erover te schrijven.
Er
is nog een ander kwalijk gebruik dat de afgodenvereerders er daar op na houden.
Wanneer een man sterft verbranden ze de dode, en als hij een vrouw heeft
verbranden ze haar levend. Ze zeggen dan dat zij op weg gaat om met haar man te
vertoeven in de andere wereld. Heeft de vrouw echter zoons van haar man, dan mag
zij bij hen blijven, als ze wil. Dat geldt dan alleen niet als betamelijk
gedrag. Sterft de vrouw eerder dan de man, dan wordt hem geen wettelijke
bepaling opgelegd. Hij mag namelijk een andere vrouw nemen, als hij wil.
Er
is daar nog een ander gebruik. Vrouwen drinken er wijn, mannen niet. Vrouwen
laten zich het gezicht en de baard scheren, mannen niet. En zo zit het met vele
andere wonderlijke, onmenselijke dingen die daar gebeuren, maar daarover te
schrijven heeft niet veel nut.
Vanaf
hier is het tien dagreizen tot aan een ander rijk, Malabar. Dat is heel groot en
omvat vele steden en landen. Daar ligt het lichaam van de gelukzalige apostel
Thomas. Zijn kerk staat vol met tal van afgodbeelden. Ernaast staan ook ruim
vijftien huizen van Nestoriaanse christenen, die waardeloze ketters.
Recensies
Een
kort signalement van het boek is opgenomen in: Nederlands Dagblad van 11
april 2008, p. 15
'Het
is prettig leesbaar en bevat een verklarende woordenlijst.'
---
'(...)
Men kan Marco Polo afstandelijker en zeker saaier vinden, hij is toch vele malen
informatiever en degelijker dan deze onbekommerd zingende minderbroeder, van wie
ik ben gaan houden. Dat te bereiken in vijftig pagina's is een prestatie.
Odoric schrijft alleen over wat hij ziet en hoort. Niets over zichzelf of
mogelijke reisgezellen. Hoe reisde hij, wat deed hij onderweg, het gaat toch
niet om reizen om het reizen. Ik zou zo veel willen weten. Maar dat zou
natuurlijk te ver voeren.'
K
e e s F e n s in De Volkskrant van vrijdag 25 april
2008, p. 23
Klik hier
voor de volledige tekst uit de Volkskrant, overgenomen met welwillende
toestemming van de auteur.
---
Een levendige beschrijving van de inhoud
(zonder oordeel over de uitgave) is opgenomen in een bespreking door G e r r i t
J a n Z w i e r in de Leeuwarder Courant van 25
april 2008, p.31
---
'<...> Oderics in het Latijn
gestelde verslag is nu voor het eerst integraal in het Nederlands verschenen.
Het is totaal anders van stijl en opzet dan de uitgebreide verslagen van Carpini
en Polo. Het is kort, vertoont lacunes, is weinig systematisch en de chronologie
is hier en daar zoekgeraakt. In staccato zinnen ver-haalt hij de wonderlijkste
geschiedenissen over
mensen met hondengezichten, kannibalen, bizarre dieren, onafzienbare paleizen,
dagen durende feesten en jachtpartijen. Ook bij hem overheerst de hyperbool;
alles is groter, rijker, fantastischer dan hij ooit gezien heeft en de waarheid
van dat alles wordt evenalsbij Carpini enPolo gegarandeerd doordat hij het zelf
heeft gezien of uit betrouwbare bron heeft vernomen. En ook bij hem bespeuren we
de bewondering voor het efficiente bestuur van het Mongolenrijk, het peil van
hun beschaving en nog meer dat van China, en tegelijkertijd het ongeloof over de
wreedheden. Oderic tovert ons dus ook etappegewijs een wonderbaarlijk, immens
continent voor ogen, van stad tot stad - 'verwoest door de Mongolen', lezen we
zeker vijfmaal. Maar dan weer vertelt hij over steden die nog wel overeind
stonden, zo groot dat de bij zijn lezers bekende steden Trevisio of Vicenza er
bij in het niet vielen. Next slide, please.'
R o e l o f v a n G e
l d e r in: NRC Handelsblad , 30 mei 2008, p. 50 (in een grotere
recensie over een studie naar Marco Polo)
---
'(...) In het tijdperk van Google Earth
en Nokia bestaan er geen geheimen meer. Des te leuker is het kennis te nemen van
het reisverslag van Odoric van Friuli, een Italiaanse Franciscaner monnik die in
de veertiende eeuw een lange reis naar het Verre Oosten maakte. Hij dicteerde
het relaas van zijn belevenissen in 1330 aan een collega, in een bijna
kinderlijk voortkabbelend Latijn.
Vermoedelijk had zijn tocht vooral missionaire doelen op het oog, maar daar
horen we niet veel van. Odoric lijkt niet erg diep te hebben nagedacht over wat
hij nu precies kwijt wilde, en zijn uitspraken over de geloofwaardigheid van
zijn informatie is matig onderbouwd. (...)
Odoric bereist Irak, India en Indonesië, hij vertoeft een tijd aan het hof van
de Khan in Beijing, en met grote nuchterheid geeft hij weer wat hij ziet en
hoort. In de binnenlanden van China wonen pygmeeën die drie handbreedten groot
zijn en katoen produceren. Jongens trouwen er op vijfjarige leeftijd. ‘De
pygmeeën hebben net zoals wij een met rede begaafde ziel.’ In de veertiende eeuw
keek niemand er nog van op dat de wereld een wonderlijk oord was.'
uit bespreking door P i e t
G e r b r a n d y in De Groene Amsterdammer van 20 juni 2008,
p.44
VOLLEDIGE TEKST
De volledige tekst van Odoric, Mijn
reis naar het verre oosten, vertaald en toegelicht door Vincent Hunink en Mark
Nieuwenhuis, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2008 is op deze site
beschikbaar. Iedereen wordt van harte uitgenodigd om de tekst te downloaden en
te lezen. Wilt u fragmenten van de tekst overnemen in een commerciële uitgave,
dan is toestemming van de uitgever nodig (Singel 262, 1016 AC AMSTERDAM). Een
berichtje
naar mij wordt sowieso op prijs gesteld ! Het is voor mij aardig om te horen
wat er met deze tekst gebeurt.
Gebruik
onderstaande link om het bestand te downloaden.
Het
bestandsformaat is PDF. De grootte van het bestand is 255
kB.
download
de integrale tekst van Odoric's Mijn reis naar het verre Oosten (PDF)
latest
changes here:
17-09-2017
|