VincentHunink.nl

Home > ONDERZOEK > VERTALINGEN | EDITIES | PUBL.LIJST | PROJECTEN ||| BRONNEN | INDEX



intro

tekst

 

 

 

Vincent Hunink
 

EEN NIEUWE ILIAS

 


tekst gepubliceerd in: Streven 77, 2010, 843-848413-423
 


 

 

[>p.843] Homerus’ grote epos Ilias uit de 8e/7e eeuw voor Christus is voor weinig mensen nog in de originele Griekse vorm leesbaar. Zelfs wie klassiek Grieks op school leert of heeft geleerd komt doorgaans niet verder dan een handvol regels, of, op zijn best, tot 1 van de 24 ‘boeken’ (hoofdstukken) waaruit het gedicht bestaat. Het is schitterend Grieks voor wie het kan lezen, maar de ruim 15.000 versregels van het geheel zijn zelfs voor de meeste classici een brug te ver.

Vertalingen zijn dus onmisbaar. Gelukkig hebben we daarover in het Nederlandse taalgebied bepaald niet te klagen. Tal van klassieke werken, ook de wat minder bekende, zijn in de laatste decennia in modern, aansprekend Nederlands vertaald, zodat de antieke literatuur levend blijft voor een grote groep lezers. En de echte klassiekers, zoals Homerus, worden daarbij zeker niet verwaarloosd. Daarbij moet een vertaler van Homerus wel van goeden huize komen: er zijn al vele beroemde voorgangers, eerdere vertalingen zijn deels nog gewoon leverbaar, en van een nieuwe Homerus-vertaling wordt dus automatisch extra veel en extra veel nieuws verwacht.
Van goeden huize komt de meest recente Homerus-vertaler Patrick Lateur alleszins. Hij heeft naam gemaakt als dichter en essayist, en als vertaler van onder meer Pindaros, Griekse epigrammen en Ausonius. De aankondiging van zijn Ilias-vertaling wekte dan ook hoge verwachtingen. Nu de vertaling medio 2010 is verschenen kunnen we zien of die verwachtingen ook worden waargemaakt. Een kleine vertaalvergelijking kan daarbij helpen.
 


Ritmisch

Laten we om te beginnen Homerus aan het woord laten, en dan meteen maar in de openingsregels van het gedicht. Generaties van Nederlandstalige lezers zijn opgegroeid met de vertaling van M.A. Schwartz uit 1955. Die geef ik daarom als eerste, en ik citeer met opzet meer dan slechts een paar regels, om een indruk te geven hoe het is zulke teksten te lezen:

[>p844]Goddelijke muze, zing van de wrok van de Pelide Achilles, de onzalige wrok, die aan de Grieken eindeloos leed bracht, die veel zielen van krachtige helden zond naar de woning van Hades en hun lichaam gaf tot prooi aan honden en vogels; zo voltrok zich de wil van Zeus. Begin uw lied bij de twist, die tweespalt bracht tussen Atreus’ zoon, de opperste heerser, en de edele Achilles.
Wie van de goden ontstak tussen beiden de bittere strijd? Apollo, de zoon van Leto en Zeus. Op de koning verbolgen had hij een ziekte verwekt in het kamp, een pest de mannen stierven en stierven... Want wat was geschied? Agamemnon had zijn priester Chryses gekrenkt, die bij de Griekse schepen verscheen en zijn dochter los wilde kopen. Hij bracht een onmetelijke losprijs en hief in zijn handen de gouden staf van de booggod Apollo, omwonden met banden van wol, en hij richtte zijn bede tot allen, maar allermeest tot de beide zonen van Atreus, de leiders van ’t volk:
‘Atriden en gij krachtig gewapende strijders, aan u mogen de Olympische goden geven Priamos’ stad te verwoesten en behouden weer te keren naar huis! Maar ach! geeft de vrijheid terug aan mijn kind en aanvaardt deze losprijs! Hebt ontzag voor Zeus’ zoon Apollo en zijn onfeilbare pijlen.’ De anderen juichten het toe en allen riepen, dat men de priester ontzien moest en de prachtige losprijs aanvaarden. Maar dit was niet naar de zin van Atreus’ zoon Agamemnon.

De tekst leest opvallend vlot, zeker voor wie bedenkt dat de vertaling ruim een halve eeuw oud is: Schwartz was zijn tijd beslist vooruit. Het ‘ritmische proza’, waar Schwartz patent op had (hij vertaalde bijvoorbeeld ook Vergilius’ Aeneis in deze vorm) geeft een wat gedragen karakter aan de tekst, zonder dat het echt storend wordt.
Desondanks moeten we constateren dat dit proza is, geen poëzie, en dat de vertaling dus onvermijdelijk enigszins vormeloos blijft. Voor de weergave van een lang, vertellend gedicht als de Ilias is de vertaalkeuze verdedigbaar, maar toch knaagt er iets: komt de poëzie van Homerus niet toch in de verdrukking? Mag je dit wel doen met poëzie?

Zulke twijfels leefden bij meer mensen. Zo’n 25 jaar na Schwartz’ vaak herdrukte vertaling kwam er dan ook een radicaal andere Nederlandse Ilias. Een vertaling in versvorm, en sterker nog: in de oorspronkelijk homerische versmaat, die van de dactylische hexameter (een versregel van zes dactyli, elk drie- of tweelettergrepig, de laatste van de zes altijd tweelettergrepig). Ik doel hier op de vertaling van H.J. de Roy van Zuydewijn, gepubliceerd in 1980. Hier volgt dezelfde passage, nu in zijn weergave:

Muze, bezing ons de wrok van de zoon van Peleus, Achilles,
die ongenadige wrok die de Achaeërs grenzeloos leed bracht,
tal van krachtige zielen van helden prijsgaf aan Hades
en die hun lichaam ten prooi aan honden en allerlei soorten
vogels deed vallen. Zo ging de wil van Zeus in vervulling.
[>p845] Zing vanaf het begin, toen twist tot vijanden maakte
Atreus’ zoon, de koning van ‘t volk, en de grote Achilles.

Wie van de goden had beiden in zulk een twistzaak verwikkeld?
Dat had de zoon van Leto en Zeus. Vertoornd op de koning –
Atreus’ zoon die Chryses, zijn priester, gekrenkt had – had deze
pest in het scheepskamp verwekt, waaraan velen bezweken. Want Chryses
was naar de snelle schepen der Grieken gegaan om zijn dochters
vrijheid te kopen voor een ontzaglijke prijs. In zijn handen
droeg hij de gouden, met windsels omwikkelde staf van Apollo,
god van het feilloze boogschot, en dringend verzocht hij de Achaeërs
maar bovenal de beide Atriden, leiders van ’t krijgsvolk:
‘Zonen van Atreus en andere Grieken met stevige scheenplaat!
Mogen de goden die op de Olympos verblijven u toestaan
Priamos’ stad te verwoesten en heelhuids uw land te bereiken.
Maar geef mijn dochter de vrijheid en neem deze prijs aan uit eerbied
jegens de zoon van Zeus, de feilloze schutter Apollo.’
Alle Achaeërs, op een na, juichten dat toe en beaamden
dat men de priester ontzien en diens mooie prijs zou aanvaarden.
Maar dat was niet naar de zin van Atreus’ zoon Agamemnon.

Hier waait duidelijk een andere wind. De toon en stijl zijn verheven, en wie het scanderen van hexameters tijdens lessen Grieks of Latijn heeft geleerd kan de verzen na een beetje oefenen moeiteloos voorlezen volgens het juiste patroon. Echte homerische kenmerken zoals ‘sierende bijvoeglijke naamwoorden’ krijgen volop de ruimte en ook verder voelt alles heel ‘klassiek’ aan.

Begrijpelijkerwijs waren Nederlandstalige classici en andere critici zeer ingenomen met de vertaling van De Roy van Zuydewijn. Voor zijn Ilias en het vervolg, de twaalf jaar later verschenen Odyssee (1992), werd hij in 2002 zelfs bekroond met de Martinus Nijhoff Prijs, de hoogst haalbare onderscheiding voor Nederlandse vertalers.
De prijs was beslist verdiend, alleen al doordat De Roy Zuydewijn heeft laten zien dat een lange vertaling in leesbare Nederlandse hexameters mogelijk is (wat een lang lopend debat was en is onder classici). Niemand zal aan de merites van de vertaling dan ook iets af willen doen.

Tegelijk zijn hier toch ook twijfels mogelijk. Is dit Nederlands niet té gedragen, té deftig? Gaan die onverwachte afwijkingen van de normale syntaxis (‘ten prooi aan [...] deed vallen’; ‘ontzien en [...] zou aanvaarden’) en van de gangbare beklemtoning niet storen? Anders geformuleerd: werpt deze vertaling niet een enorme drempel op? Lezers die niet klassiek geschoold zijn kunnen zich erdoor geïntimideerd voelen, buitengesloten zelfs. De lezer moet een ‘net pak’ aan[>p846]trekken om tot de Grote Homerus te mogen naderen, lijkt het. ‘Klassieken’ als ongenaakbare grootheden, als teksten die hoge eisen stellen, die ‘zich niet verwaardigen’ naar de lezer toe te komen.

En vooral: is die versvorm duizenden verzen lang wel voor een lezer te verdragen? Klassiek geschoolden belanden in een eindeloze dreun van hexameters die op den duur kunnen gaan vervelen, terwijl veel andere lezers die versvorm vermoedelijk niet eens goed kunnen navoelen. Die laatsten krijgen dan de indruk van een soort ritmisch proza zoals bij Schwartz, alleen nog moeilijker. Daarmee zijn ze dan slechter af dan bij de oudere vertaling. Geen stap vooruit maar twee stappen terug.

Evenwicht

Dertig jaar na de Roy Zuydewijn is dan nu de vertaling van Lateur verschenen. In het nawoord drukt Lateur zich neutraal en respectvol uit over alle voorgangers en hun verschillende vertaalkeuzes. Maar hij laat er geen misverstand over bestaan dat hij voor een duidelijk andere vorm heeft gekozen: verzen, ja, maar dan jamben, meer precies rijmloze, vijfvoetige jamben (met een eventuele elfde lettergreep, en met ruimte voor ritmische omdraaiing). Hoe zorgvuldig ook geformuleerd, dit betekent toch een duidelijk ‘nee’ ten aanzien van de Nederlandse hexameter, de Roy Zuydewijn ten spijt. En hoe klinkt Homerus’ openingspassage nu?

Aanroeping van der Muze
De wrok, godin, van Peleus’ zoon Achilles
moet u bezingen. Hij was dodelijk,
bracht voor Achaiërs rampspoed zonder einde
en stuurde naar de Hades vele schimmen
van forse helden; lijken werden voer
voor honden en voor vogels allerhande.
Maar zo voltrok zich het besluit van Zeus.
Begin vanaf de dag toen twist een breuk
bracht tussen Atreus’ zoon, bevelhebber
van krijgsvolk, en de godlijke Achilles.

Pest in het kamp van de Achaiërs
Maar wie toch van de goden dreef die twee
tot twist en strijd? De zoon van Zeus en Leto.
Verbolgen op de vorst had hij een ziekte,
de pest, verwekt in heel het legerkamp.
De krijgers stierven één voor één. De zoon
van Atreus had zijn priester zwaar beledigd,
toen Chryses met ontzaglijk losgeld kwam
tot bij de snelle schepen der Achaiërs.
[>p847]Hij dacht zijn dochter daarmee vrij te kopen.
Een gouden scepter droeg hij in de hand
waarrond de wollen hoofdband van Apollo,
de god die treft van verre, was gebonden.
Hij smeekte alle Danaërs, het meest nog
de twee Atriden, leiders van het krijgsvolk:
‘Zonen van Atreus en ook u, Achaiërs
met sterke scheenplaat, voor u wens ik dat
de goden die op de Olympos huizen,
u de verwoesting gunnen van de stad
van Priamos en een behouden thuiskomst.
Maar laat mijn dochter vrij, aanvaard het losgeld
en heb ook eerbied voor de zoon van Zeus,
de godheid die van verre treft, Apollo.’
Toen juichten alle Danaërs dat toe
en stemden ermee in de priester te
ontzien, het prachtig losgeld aan te nemen.
Dat was niet naar de zin van Agamemnon,
de zoon van Atreus...

Ik vermoed dat het veel lezers vergaat zoals mij: dit geeft een gevoel van opluchting. Hier niet het strakke, klassieke keurslijf van De Roy Zuydewijn, maar ook niet het breed uitwaaierend proza van Schwartz. Bij Lateur is alles goed in evenwicht: de Nederlandse verzen laten zich heel natuurlijk lezen door het vertrouwde jambische ritme. Als het al eens bij een lettergreep of accent misgaat, is er niets aan de hand en lees je er gewoon overheen.
Lateurs Nederlandse tekst is helder en levendig met mooie, niet geforceerde wendingen (‘vogels allerhande’) en adequate weergaven van de soms uitvoerige sieradjectieven (‘die treft van verre’). Geen rare afwijkingen van de gangbare syntaxis of andere ‘gymnasiaanse’ elementen – de opening met ‘De wrok...’ is een verdedigbare uitzondering. Goed, de namen blijven Grieks en klassiek, daar is nu eenmaal weinig aan te doen. Maar verder oogt dit als een tekst van de eenentwintigste eeuw. De korte versvorm biedt ook volop gelegenheid voor fraaie accenten door woordplaatsing, met name in het enjambement (wendingen die over de versgrens heen lopen; een mooi voorbeeld is ‘ontzien’ aan het slot van de passage).

Kortom, je krijgt zin om dit hardop voor te lezen. En ja, ook om door te lezen: in deze vorm is het geen straf om nog een paar duizend regels door te gaan.

Lateurs nieuwe Ilias is een bijzonder geslaagd geheel geworden. Natuurlijk zit alles erop en eraan (index, nawoord, een fraaie boekband), maar het voornaamste is toch, als altijd, de tekst. Die staat als een huis, en zal [>p848]moeiteloos de stormen van de komende jaren doorstaan.

Inmiddels is Lateur begonnen aan het vervolg: de Odyssee. Veel lezers vinden de avonturen in dat werk aantrekkelijker dan de oorlogstaferelen in de Ilias (hoezeer het Homerus ook om meer is te doen dan louter strijd). Mede gezien de nu opgedane ervaring van de vertaler wordt ‘Homerus deel twee’ misschien nog wel mooier. Lateur heeft ons iets heerlijks gegeven voor nu én iets om naar uit te zien.


---


Homeros, Ilias. Wrok in Troje, vertaald door Patrick Lateur, met een nawoord van Tom Holland, Athenaeum–Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2010, geb., 827 blz., ISBN 978 90 253 6732 90; EUR 32,50.


 



 


Radboud Universiteit

Faculteit Letteren

GLTC

Streven

Patrick Lateur


latest changes here: 30-07-2012 16:01

 

HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2014 V. Hunink

copyright statement  / contact