VincentHunink



HOME VERTALINGEN | ALLE PUBLICATIES | INDEX | CONTACT




 


  
Benedictus van Nursia
Regel

Richtsnoer voor monastiek leven

vertaling Vincent Hunink
inleiding en annotatie Thomas Quartier en Guerric Aerden ocso

Damon, Budel 2014
(serie Middeleeuwse Monastieke Teksten, 7)
2e druk 2019


x

(182 p.; EUR 27,90;  ISBN 978 9460 360602)





De eerste kloosters in West-Europa dateren uit de late oudheid. Ze werden gesticht naar het voorbeeld van de al veel oudere kloosters in Palestina, Syrië en vooral Egypte. Als de belangrijkste stichter en vader van het westers monnikendom geldt Benedictus van Nurcia (ca. 480-550).

Voor het dagelijks leven in zijn kloosters schreef Benedictus een Regel. Deze tekst, na de bijbel vermoedelijk het meest gelezen boek uit de Middeleeuwen, berustte op oudere modellen, maar bezit een heel eigen karakter. Waar in de oude kloosterregels de nadruk lag op discipline en ascese, is Benedictus opmerkelijk mild van toon.

Het menselijk karakter maakt de regel tot meer dan het historisch belangwekkend document dat het is. Ook niet-christenen in een geseculariseerde eeuw kunnen er kracht en inspiratie uit putten: regelmaat, authenticiteit, zuiverheid en aandacht voor de dingen die je doet, zijn waarden van alle tijden.

Deze vertaling, in een mooie handzame uitvoering, maakt de beroemde monniksregel toegankelijk voor een  Nederlands publiek. De uitgebreide toelichtingen, via inleiding en noten, bieden de lezer tal van mogelijkheden tot verdieping en reflectie.




Eerdere uitgave:


D
e regel van Sint-Benedictus

vertaald en toegelicht door Vincent Hunink
Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 2000
(2e druk (pocketuitgave) 2003;, 3e druk 2007,
4e druk 2008)

x

(100p.; EUR 9,95; ISBN 978 90 253 0189 7)






Tekstfragment

Dagelijks handwerk (48)

Ledigheid is de vijand van de ziel. Daarom dienen de broeders zich op bepaalde tijden bezig te houden met handwerk en op bepaalde andere uren met geestelijke lezing. Wij menen de tijden voor beide als volgt te moeten indelen.

Van Pasen tot 1 oktober verrichten de monniken na de priem de nodige werkzaamheden tot een uur of tien. Van tien uur tot het uur van de sext wijden zij zich aan lectuur. Na de sext en de daaropvolgende maaltijd rusten ze op hun bed. Ze doen dat in alle stilte, en als iemand eventueel wil lezen doet hij dit op zo'n manier dat het niet storend is voor anderen. De none wordt wat vervroegd naar ongeveer half drie. Daarna doet men weer het nodige werk tot aan de vespers.

Als de omstandigheden ter plaatse of armoede het noodzakelijk maken dat zij persoonlijk de oogst binnenhalen, moeten zij daarover niet ontstemd zijn. Want dan pas zijn ze werkelijk monniken als ze leven van het werk van hun handen, zoals ook onze vaders en de apostelen. Maar `alles met mate', dit met het oog op de broeders die snel het hoofd laten hangen.

Van 1 oktober tot het begin van de vasten wijdt men zich tot acht uur aan lezen. Om acht uur bidt men de terts, waarna ieder tot de none aan de hem opgedragen taak werkt. Bij het eerste signaal van de none leggen allen hun werk neer en wachten tot het tweede signaal klinkt. Na de maaltijd wijdt men zich aan de eigen lectuur of aan psalmen.

Gedurende de vastenperiode wijdt men zich 's ochtends tot negen uur aan de eigen lectuur, waarna men tot vier uur aan de opgedragen taken werkt.

In die vastenperiode ontvangt ieder een boek uit de bibliotheek, dat van begin tot eind volledig gelezen wordt. Deze boeken worden verstrekt aan het begin van de vasten. Het is hierbij wel van groot belang om een of twee ouderen aan te wijzen, die op de uren waarop de broeders zich wijden aan lectuur rondgaan in het klooster. Ze moeten dan kijken of er niet ergens een broeder ten prooi is aan lusteloosheid en zit te luieren of te kletsen en zich niet concentreert op zijn lectuur, en daarmee niet alleen zichzelf tekortdoet maar ook anderen afleidt. Als zo'n broeder onverhoopt ergens wordt aangetroffen, krijgt hij een- en andermaal een vermaning. Betert hij zich niet, dan wordt hij openlijk berispt, op een manier die beducht maakt.

Een broeder zoekt geen contact met een andere broeder op de verkeerde uren.

Op zondag wijdt iedereen zich aan lectuur, behalve degenen die voor diverse taken zijn aangewezen. Als iemand zo ongeïnteresseerd en lui is dat hij niet wil of niet kan studeren of lezen, geeft men hem iets te doen zodat hij wat om handen heeft. Zieke of verzwakte broeders krijgen een werk of taak opgedragen waardoor ze niet met de handen over elkaar zitten maar ook niet door zware inspanningen overbelast of onwillig raken. De abt moet rekening houden met hun zwakte.




Recensies

 

  • ' Vroegere vertalingen, ook in andere talen, hadden vaak een zekere verhevenheid; de tekst was geheiligd door de geschiedenis. Huninks taal is gewoner, Hij laat de meester de leerling ook tutoyeren. De Regel lijkt weer op wat hij is: een werkboek.'
    Kees Fens in De Volkskrant 17 juni 2000

  • 'de ideale cursus timemanagement' 
    Marjoleine de Vos in NRC Handelsblad 3 juli 2000

  • 'eigentijdse vertaling'
    Jan Greven in Trouw 24 oktober 2000

  • '(...) Toch doet Vincent Hunink - die een vertaling maakte die niemand voor vragen stelt - een haast aandoenlijke poging Benedictus tegen moderne vooroordelen in bescherming te nemen'
    Hans Warren in de Provinciale Zeeuwse Courant 18 augustus 2000

  • 'fris, eigentijds, toegankelijk'
    Wam de Moor in De Gelderlander 21 juli 2000

  • 'en résumé: à mon avis, la traduction n'est pas assez attentive au processus spirituel, au sens fort de ces deux termes, qui se trouve dans la Règle, mais, pour ma lecture de la Règle, je ne voudrais pas être privé de cette édition.' Walter Meeus in Collectanea Cisterciensia 2001,85-86[ uitgebreide versie: Nederlands artikel door idem in Benedictijns Tijdschrift 2001, nr 1, 37-44 ]

  • 'heldere, moderne vertaling'
    H.F.J. Horstmanshoff in De Stroom (Stichting Het Apostolisch Genootschap), 2000,10, 21

  • plezierig leesbare nieuwe vertaling'
    Pierre Valkering in De Bazuin 13 oktober 2000

  • 'fraaie vertaling'
    Joris Bekkers in Impuls (straatmagazine Nijmegen/Arnhem) nr. 55, 2000.

 


COLUMN

door Ger Groot, in: De Groene Amsterdammer, 30-8-2003

‘We zijn gemakzuchtig en nalatig en we leven verkeerd. Het schaamrood zou ons op de kaken moeten staan.’ Zo eindigt, afgezien van een korte aansporing tot de navolging ervan, de Regel van Sint-Benedictus, die zojuist in een nieuwe vertaling bij Athenaeum – Polak & Van Gennep is verschenen. Het valt moeilijk uit te maken wat het meeste verbaast: de bittere kritiek van cultuur en zeden die een hedendaagse ecologist of opwekkingschristen niet zou hebben misstaan, of het verschijnen van dit zesde-eeuwse geschriftje bij een uitgeverij van literaire klassieken.

Klassiek is de Regel zeker. Volgens vertaler en toelichter Vincent Hunink is hij zelfs een van de invloedrijkste westerse teksten aller tijden. Benedictus van Nursia schreef hem met een praktisch oogmerk: de inrichting van een monastiek leven dat zelfs in zijn tijd al dreigde te ontsporen. De Regel begint met een filippica tegen monniken die maar deden wat hun goeddocht: ‘Al hun meningen en keuzes noemen ze heilig, maar als ze ergens geen zin in hebben vinden ze het “niet toegestaan”.’

Daartegenover bracht Benedictus een strenge regel in het geweer, die voorschreef dat monniken in gemeenschap moesten leven, soberheid moesten betrachten - maar niet teveel - en naast te bidden ook met de handen dienden te werken. De orde die hij in Monte Cassino in het leven riep zou de levensader worden die de antieke cultuur verbond met die van het middeleeuwse hoogtij.

Viel het met de gestrengheid van Benedictus – de tijden in aanmerking genomen – wel mee, zoals Hunink schrijft? Opmerkelijk is de soepelheid waarmee de schrijver van de Regel zijn eigen bepalingen relativeert. Nauwkeurig wordt de volgorde bepaald waarin tijdens het uurgebed de psalmen gelezen moeten worden, maar aan het eind staat alles weer op losse schroeven: ‘Wie deze indeling minder geslaagd vindt [moet] maar een andere aanhouden als hij een betere weet.’

Rigide was de Regel dus niet, maar een vrolijke boel zal het in de kloosters daarom nog niet geweest zijn. ‘Moppen vertellen, nutteloos geklets of grappenmakerij: dat willen wij voorgoed en overal uitgebannen zien,’ schrijft Benedictus die niet veel met humor lijkt te hebben opgehad. ‘Niet snel geneigd zijn tot lachen’ keert nog eens terug als ‘de tiende trede van nederigheid’ en dat is al bijna het summum van monastieke deugdzaamheid. Of hamert hij zo herhaaldelijk op de vrome ernst omdat de praktijk hardnekkig weigerde zich naar zijn Regel te voegen?

Slecht kan het leven in de orde van Benedictus in ieder geval niet geweest zijn, al waren zweepslagen nog een heel gewone straf voor onhandelbare broeders. ‘Een kwart liter wijn per persoon per dag moet voldoende zijn,’ antwoordt de stichter op de vraag hoeveel er dagelijks mag worden gedronken. Dat klinkt nu uitgesproken ruimhartig en dat was het ook voor Benedictus al. ‘Eigenlijk is wijn niets voor monniken,’ merkt hij op, maar geeft het realisme direct weer de overhand: ‘In onze dagen kan men monniken hiervan niet meer overtuigen. Laten we dan tenminste afspreken dat we niet drinken tot volle verzadiging toe.’

Ook de zesde eeuw had nu eenmaal zijn reden om te klagen over zedenverval en geestelijke zwakheid, zoals de eeuw van Cicero en dáárvoor die van Homerus die ook al hadden gehad. Historische ironie is het ongewilde effect van de Regel, wanneer die vandaag de dag gelezen wordt. Maar bereikt hij ook wat hij wilde bereiken: een veredeling van het hart door aandachtig werk en eerbiedig gebed? Misschien bij een enkeling, die het boek omwille van die zieleadel ter hand neemt – maar die zal eerder naar een meer klassieke, spirituelere uitgave van het boekje gegrepen hebben.

De literaire editie die nu verschenen is, zou hem en Benedictus waarschijnlijk veel te frivool geweest zijn, als de laatste zich al zoiets als ‘literatuur’ had kunnen voorstellen. Zelfs als hij, ongemerkt en ongewild, een letterkundig meesterwerk geschreven had, zou zo’n lezing van zijn Regel hem niet alleen bevreemd maar ook ontstemd hebben. In onze wereld van de literatuur zou hij waarschijnlijk een voorgeborchte van de hel hebben gezien. Het literaire a priori dat wij van de romantiek hebben geërfd, maakt alles wat daarvóór geschreven is een beetje onbegrijpelijk – en omgekeerd.

(overgenomen met toestemming van de auteur)

 

---

Interview met Jaco van der Knijff in R e f o r m a t o r i s c h   D a g b l a d  van donderdag 6 november 2014
:


"Bijna vijftien eeuwen geleden formuleerde een monnik in Italië een leidraad voor het kloosterleven. De Regel van Benedictus inspireerde in de loop der eeuwen talloze mannen en vrouwen die in afzondering hun leven aan God wilden wijden. De nieuwste uitgave van de regel wil echter juist de hedendaagse seculiere mens bereiken.

 

Rond 530 schrijft Benedictus van Nursia in het klooster op de berg Montecassino (tussen Rome en Napels) zijn richtlijn voor het kloosterleven. Hij maakt daarbij gebruik van eerdere kloosterregels en -tradities uit Oosten en Westen, zoals de anonieme Regel van de Meester en de richtlijnen van onder anderen Basilius van Caesarea en Augustinus.

 

In zijn regel geeft Benedictus na een proloog instructies voor het kloosterbestaan: leven onder een regel, een abt en een gelofte. Vervolgens beschrijft hij de basishouding van de monnik: die bestaat uit gehoorzaamheid, zwijgzaamheid en nederigheid. Uitgebreid komt de invulling van de dagelijkse gebedsdiensten aan de orde. Veel praktische zaken over het samenleven in een klooster passeren daarna de revue. In het laatste deel staan de deugden van de monnik centraal.

 

Deze Regula Benedicti gaf destijds een belangrijke impuls aan het opkomende monnikendom in het Westen en kreeg een brede verspreiding door Europa. Benedictus wordt daarom wel de vader van het kloosterleven in de Latijnse Kerk genoemd. Talrijk is het aantal vertalingen en edities van de regel.

 

Toch verschijnt er zaterdag opnieuw een uitgave. In de Sint-Willibrordsabdij in Doetinchem presenteert uitgeverij Damon (Budel) het boek Regel. Richtsnoer voor monastiek leven . De vertaling is van de hand van dr. Vincent Hunink van de Radboud Universiteit Nijmegen, terwijl de tekst is ingeleid en van aantekeningen voorzien door kloosterling Thomas Quartier en monnik Guerric Aerden.

 

 

Houvast

 

Vertaler dr. Hunink (1962) vertelt dat de Regel al sinds zijn studententijd een rol speelt in zijn leven. Ik ben rooms-katholiek opgevoed. In de loop van mijn studie stuitte ik per ongeluk op deze Regel. Ik ben er braaf elke dag een stukje uit gaan lezen en wat ik las, trok me. Wat dat was? Het geheimzinnige van deze richtlijn is dat het een strak schema lijkt, maar dat hij meer wil zijn. Het is geen wetboek of dictaat. In feite ademt de regel een heel andere geest. Hij wil houvast en steun geven in het dagelijks leven.

 

Voor uitgeverij Athenaeum vertaalde Hunink een aantal teksten uit het Latijn. Op enig moment vroeg hij of het geen idee was de Regel van Benedictus voor een breder publiek toegankelijk te maken. Die vertaling kwam er, in 2000: een laagdrempelige uitgave met weinig toelichting. Welk publiek Athenaeum op het oog had? Hunink: Zeg maar het NRC-publiek. Mensen met een degelijke vooropleiding, geïnteresseerd in de westerse cultuur, inclusief de christelijke traditie. Er zijn wel zes drukken verschenen, zo'n 7000 exemplaren.

 

Voor de uitgave van Damon is nu Huninks vertaling opnieuw gebruikt, maar deze keer uitvoerig geannoteerd en ingeleid. Niet door Hunink, maar door ingewijden uit het kloosterleven. Het was heel leuk om met Thomas Quartier en Guerric Aerden samen te werken , aldus Hunink. Dat past wel bij deze Regel: om de competentie van anderen in te schakelen. De nieuwe uitgave vormt een onderdeel van de serie Middeleeuwse Monastieke Teksten van Damon.

 

 

Dagritme

 

Wat zien mensen van nu in een kloosterregel van vijftien eeuwen geleden? Hunink: Ik denk het fraaie soort dagritme. Het goede en schone; je kunt het ook God noemen. Mensen zien blijkbaar in dat er grotere waarden zijn dan consumeren en verteren. En ook de waarde van het gemeenschapsleven.

 

Volgens Hunink kan de Regel heel makkelijk vertaald worden naar het leven van alledag. Als Benedictus voorschrijft dat de keldermeester in het klooster met aandacht zijn werk moet doen en zuinig moet zijn, dan houdt dat mij de spiegel voor: Doe ik de dingen met de juiste aandacht en liefde? Als ik in de ict-sector werk en computers verkoop, heb ik dan respect voor mijn klant? Benedictus schrijft dat een abt niet gericht mag zijn op zijn eigen voordeel. Dat is makkelijk te vertalen naar de manager die zichzelf niet met bonussen mag verrijken, maar het welzijn van zijn personeel op het oog moet hebben.

 

Nederigheid en zwijgzaamheid zijn nu niet deugden die anno 2014 populair zijn, erkent Hunink. Zwijgzaamheid kan ik nog wel vertalen: Waarom moet ik altijd met mijn grote mond vooraan staan? Onderdanigheid vind ik moeilijker; je wilt je niet klein laten maken. Maar wat je er wel uit kunt leren, is dat je niet te groot moet zijn om een advies van iemand aan te nemen. Ik ben niet de koning van alles.

 

Dat de Regel van Benedictus na zo veel eeuwen nog steeds mensen aanspreekt, getuigt volgens de vertaler van de klasse en grootheid van de auteur. Het was niet de eerste regel. Maar als je bijvoorbeeld de Regel van de Meester, het directe voorbeeld voor Benedictus, bekijkt, dan zie je direct het verschil: dat is echt een wetboek. Bij Benedictus is het echter niet dichtgetimmerd: hij biedt houvast, maar zorgt tegelijk dat er ruimte blijft. Mooi is bijvoorbeeld dat hij, wanneer hij tot in detail heeft verteld hoe de psalmen dagelijks moeten worden gezongen, aan het eind schrijft: als iemand een andere volgorde wil hanteren, is dat ook goed. Geweldig! Hij geeft een systeem, maar zegt tegelijk dat het maar relatief is.

 

Sommige zaken, zoals lijfstraffen, werken vervreemdend, zegt Hunink. Maar ook dan merk je dat Benedictus uit mededogen schrijft. Mensen moeten een tweede kans krijgen. De hele Regel is met een warm hart geschreven, met steeds als doel de eenheid en het welzijn van de gemeenschap.

 

 

Moeilijk te overtreffen

 

Inleider Guerric Aerden, monnik van de abdij van Westmalle (zie kader), noemt de Regel van Benedictus een diep-spirituele tekst die ook niet-christelijke en ongelovige mensen kan aanspreken. Mensen leven vandaag de dag in een amalgaam van denkstromingen, mobiliteit en informatie. Spiritualiteit is een soort supermarkt geworden. Juist in zo'n context kan een geregeld, geordend leven heel behulpzaam zijn. Hij zegt er zeker van te zijn dat veel mensen op zoek zijn naar een diepere dimensie in het leven. Deze oude tekst van Benedictus vormt dan een onuitputtelijke bron van hoe je een transcendente dimensie kunt geven aan het gewone maatschappelijke leven.

 

Veel van de Regel is niet toepasbaar voor mensen die niet in een klooster leven, erkent de monnik. Maar je kunt een aantal dingen wel inbouwen. Een stuk stiltebeleving bijvoorbeeld, en een nederige levenshouding. Gehoorzaamheid ook, een kernwaarde in deze regel. En heel fundamenteel: luisterbereidheid.

 

Hoe het mogelijk is dat een richtlijn uit de 6e eeuw nog zo actueel kan zijn? Dat komt doordat deze regel geen egodocument is van ene Benedictus, maar de neerslag vormt van eeuwenlange ervaring. De Regel geeft zijn boodschap niet zomaar prijs. Er zitten veel lagen in. Een paar honderd jaar ervaring van oosterse en westerse monniken komt in deze regel in een geweldige synthese bij elkaar.

 

De bijzondere balans die Benedictus weet te vinden, het evenwicht, maakt volgens Aerden dat deze regel in de monastieke wereld nooit overtroffen is. Er zijn wel andere regels. De bedelorden bijvoorbeeld, franciscanen en dominicanen, hebben hun eigen regel. Zij zijn ook meer op een pastoraal leven gericht. Maar in zijn genre is de Regel van Benedictus een unicum en moeilijk te overtreffen.

 

De Regel in Westmalle

 

Psalmen in de nacht

 

De abdij van Westmalle, een klooster in de buurt van Antwerpen, behoort tot de orde van de trappisten. Wij zijn rurale monniken , zegt de cisterciënzer monnik Guerric Aerden (1955). Wij wonen nooit in de stad maar altijd op het platteland. We hebben in feite een grote boerderij met veel vee. Verder doen we aan handenarbeid: bier brouwen, kaas maken, brood bakken.

 

De Regel van Benedictus is nog altijd het uitgangspunt voor de abdij. Niet in detail, want veel dingen zijn tijdgebonden. Maar wel in grote lijnen. Wij leven in gemeenschap; we zijn geen kluizenaars. We leven onder de Regel en onder een abt. Drie grote pijlers geven structuur aan het dagelijks leven: de handenarbeid, het koorgebed ( opus Dei , werk Gods) en de lectio divina (het mediterend lezen van Bijbel en kerkvaders).

 

Aerden heeft in de abdij de functie van novicemeester en cantor. Dat laatste betekent dat ik de schola leid, die de Latijnse stukken voorzingt tijdens de koorgebeden. Ik probeer het muzikale aspect van het koorgebed op peil te houden. Ook geef ik wekelijks zangles.

 

De Regel van Benedictus schrijft overdag zeven koorgebeden voor, naast het nachtelijke officie. Nu hanteren wij niet de tijdsaanduiding van toen. Ons leven is ook complexer met zaken als internet en telefoon. Bovendien waren er bij Benedictus werklui in het klooster die het werk deden, zodat de eigenlijke monniken zich konden wijden aan het koorgebed.

 

In de abdij van Westmalle is het geheel daarom ingekort. Het nachtelijk koorgebed is om 4.15 uur. Om 7.00 uur zijn de lauden. De terts wordt om 10.45 uur gehouden, waarbij ook de eucharistie wordt gevierd. 's Middags zijn er de none (14.00 uur) en de vespers (17.15 uur), waarna de dag met de completen (19.30 uur) wordt afgesloten.

 

Worden alle psalmen elke week gezongen? Aerden: Wij zingen de psalmen in twee weken. Dat is in bijna alle kloosters zo. Tijdens de nachtgetijden klinken bij ons bijvoorbeeld geen twaalf maar zes psalmen. Dat heeft ermee te maken dat het Latijn van vroeger veel meer samengebald is. Dan zing je een psalm vlugger. Wij zingen de psalmen in het Nederlands, waardoor het trager gaat. Maar ze komen in twee weken allemaal aan bod, ook de vloekpsalmen.

 

Het vieren van de getijden vormt een kerntaak van de monastieke gemeenschap. Zevenmaal daags (naar Psalm 119:164) komen de kloosterlingen bijeen voor het koorgebed: bij lauden, priem, terts, sext, none, vespers en completen. Daarnaast zijn er de nachtgetijden: in de wintertijd om 2.00 uur, na Pasen wat later.

 

Tijdens de getijden klinken lezingen, worden gebeden uitgesproken en wordt er gezongen. Vooral over dat laatste schrijft Benedictus uitvoerig. Er moeten oudkerkelijke hymnen klinken en de zogenoemde cantica: berijmde Schriftgedeelten zoals de Lofzang van Mozes en de Lofzang van Zacharias. Maar centraal staan de psalmen: zij vormen het kernstuk van het getijdengebed , aldus de toelichting. Per gebedsmoment overdag worden er drie à vier psalmen gezongen. In de Regel wordt een schema ontwikkeld waarbij alle 150 psalmen over één week worden verdeeld: iets wat vergeleken met eerdere regels vernieuwend is.

 

De completen en de nachtwake (vigilie) komen in het weekschema niet terug. Die kennen hun eigen psalmen. Tijdens het nachtofficie worden maar liefst twaalf psalmen gezongen. Tijdens het nachtelijk koorgebed van zondag moet standaard, bij wijze van begin, Psalm 21 gezongen worden. Benedictus laat de monniken altijd met Psalm 21 beginnen. In het psalter is dit de eerste tekst die als paaslied geduid en gezongen kan worden , aldus de toelichting.

 

Wie zijn indeling minder geslaagd vindt, kan gerust een andere hanteren, schrijft Benedictus. Als hij in ieder geval maar goed oplet dat elke week het volledige psalter, 150 psalmen, ten gehore wordt gebracht, en dat bij de vigilie van zondag altijd weer opnieuw begonnen wordt. Want het is wel een bijzonder geringe blijk van toewijding wanneer monniken in de loop van een volle week minder zingen dan het volledige psalter met de gebruikelijke cantica. We kunnen lezen dat onze heilige vaders dit energiek op één dag volbrachten! Wij zouden dat in onze slapheid dan toch moeten kunnen opbrengen in de loop van een hele week."


===



Interview met   R  i e n   v a n   d e n   B e r g  in: Nederlands Dagblad, maandag 10 november 2014, p.5:

klik hier voor het volledige interview


---

korte bespreking op www.protestantsekerk.nl door E v e r t   v a n   d e r   V e e  n, 12 maart 2015

---

korte signalering voor NBD biblion door G. M a t h i j s e n   o s b  (15-4-2015)

---


korte bespreking op www.zinweb.nl door M i r j a m   W i n d r i c h (25-1-2016) [http://zinweb.nl/site/recensie/]

 


latest changes here:

 


 

HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2020 V. Hunink

copyright statement  / contact