AURELIUS AUGUSTINUS
GOED ONDERWIJS
CHRISTENDOM VOOR BEGINNERS
ingeleid, bezorgd en vertaald
door Vincent Hunink en Hans van Reisen
Damon, Budel 2008; 2e druk 2009; 3e druk
2011
4e gewijzigde druk (pb,
zonder Latijnse tekst) 2018, 5e druk 2018
6e druk 2019, 7e druk 2022
ISBN 978 90 6340
140 1; pb.,130 blz; EUR 18,90
Wat moet je beginners vertellen
over de christelijke leer? Hoe houd je er
zelf plezier in, ook al moet je iets voor de
honderdste keer uitleggen? Kortom, hoe geef
je goed en inspirerend onderwijs, zonder
zelf gedemotiveerd te raken?
In zijn geschrift De
Catechizandis Rudibus geeft Augustinus
antwoorden op deze vragen. Hij schreef het
boek op verzoek van een bekende uit
Carthago, en het is direct gericht op de
dagelijkse praktijk. Allereerst gaat
Augustinus in op didactische punten. Hij
benadrukt de manieren waarop de docent zijn
eigen blijmoedigheid op peil kan houden.
Vervolgens geeft hij een model-uiteenzetting
van de christelijke leer en de hoofdpunten
uit de Bijbel. Aan het slot volgt nog een
tweede samenvatting hiervan in slechts
enkele bladzijden.
Veel van wat Augustinus schrijft
is relevant en ook in onze tijd toepasbaar
voor iedereen die effectief onderwijs wil
geven. In het huidige onderwijsdebat krijgt
het zelfs een verrassend actuele betekenis.
De wijsheid van de vroege Kerkvader kan ook
voor moderne mensen een steun zijn. En de
samenvattingen van de christelijke leer zijn
minstens nuttig voor wie daarvan eigenlijk
niet heel goed op de hoogte is.
De nieuwe vertaling door Vincent
Hunink en Hans van Reisen is voorzien van
een uitgebreide inleiding en is afgedrukt
naast de originele, Latijnse tekst.
In de gewijzigde vierde druk van
2018 (als paperback) is de Latijnse
brontekst niet meer opgenomen.
Vertalers
Hans van Reisen
(l) en Vincent Hunink (r)
op het Augustijns Instituut te Eindhoven
(secretariaat), 11 september 2007
FRAGMENTEN
UIT DE VERTALING
Fragment
1: "Hoofd- en bijzaken onderscheiden
en altijd het hoofddoel voor ogen houden: de
liefde"
Het verhaal is
compleet wanneer het eerste godsdienstonderwijs
voor elke kandidaat loopt vanaf de tekst In
het begin schiep God de hemel en de aarde tot
aan de huidige tijd van de Kerk. Maar daarom
hoeven we nog niet de volledige Pentateuch,de
volledige boeken van Rechters, Koningen en Ezra,
het volledige evangelie en de Handelingen van de
Apostelen uit het hoofd voor te dragen, als we
die woord voor woord van buiten kennen, ofwel de
hele inhoud van die boeken in onze eigen woorden
na te vertellen en te verklaren. Daar is geen
tijd voor en het is ook helemaal niet nodig.
Wat moeten we dan
wel? Een korte, algemene samenvatting geven van
alles, op zo'n manier dat we een selectie maken
van bepaalde bijzonderheden die de luisteraar
interesseren en die op beslissende momenten in
de geschiedenis liggen. We moeten die zogezegd
niet tonen als een handschrift in een foedraal
en meteen weer aan het zicht onttrekken, maar er
even bij blijven stilstaan. We moeten als het
ware de inhoud eruit halen en uitspreiden en aan
de toehoorders voorhouden om te bekijken en
bewonderen. De rest kunnen we dan snel doorlopen
en zo in het grotere geheel vervlechten.
Op die manier komen
de punten die we het meest onder de aandacht
willen brengen het best tot hun recht, doordat
de rest op de achtergrond blijft. Dit voorkomt
ook dat de luisteraar al vermoeid is als hij bij
die punten aankomt, terwijl we hem met ons
verhaal juist willen stimuleren, of dat zijn
geheugen in de war raakt, terwijl hij van onze
lessen juist iets moet opsteken.
In alle dingen
moeten wij natuurlijk zelf het doel voor ogen
houden van het gebod dat luidt: De liefde
die voortkomt uit een rein hart, een zuiver
geweten en een oprecht geloof.Al onze
woorden moeten we daarop betrekken. Maar dat
niet alleen, we moeten ook de blik van degene
die iets van onze woorden opsteekt daarheen
leiden, daarop richten. Alles wat we in de
Heilige Schrift lezen van voor de komst van de
Heer is namelijk maar voor één doel geschreven:
als verwijzing naar zijn komst en als
voorafbeelding van de toekomstige Kerk, dat wil
zeggen het volk van God onder alle volkeren,
zijn lichaam. Daarbij worden dan ook alle
heiligen meegerekend die al voor zijn komst
leefden in deze wereld. Zij geloofden evengoed
dat Hij zou komen als wij dat Hij gekomen is!
(uit c.5 en 6)
Fragment 2: "Oorzaken van weerzin
tegen lesgeven"
Ik heb maar één
luide klacht van jou gehoord: wanneer jij
iemand laat kennismaken met het christendom
vind je je eigen betoog 'waardeloos en
ondermaats'. Dat komt, weet ik, niet door
gebrek aan stof (ik besef dat je op dit punt
voldoende bent voorbereid en toegerust) of
door gebrek aan taalvermogen, maar door een
innerlijke weerzin. Misschien is dat vanwege
de reden die ik noemde: we beleven meer
genoegen en worden meer geboeid door wat we in
stilte waarnemen in de geest, en daarvan
willen we niet worden weggeroepen naar het
geraas van woorden dat daarvan zo sterk
verschilt.
Of misschien is
het zo dat we het houden van een betoog wel
aardig vinden, maar ook willen horen of lezen
wat door anderen beter is uitgedrukt en wat
zich aandient zonder onze inzet en zorg.
Zoiets doen we dan liever dan improviserend
woorden aanpassen aan andermans
begripsvermogen met onzekere afloop: schieten
ons wel de juiste woorden te binnen voor wat
we bedoelen? En heeft ons gehoor er echt iets
aan? Of misschien komt het doordat de lesstof
voor beginners bij onszelf overbekend is. We
hebben die niet meer nodig om zelf verder te
komen, en daarom hebben we geen zin om er heel
vaak bij terug te keren. Het is dan een
platgetreden pad, een soort kinderspel. Onze
geest, die al een tikje groter gegroeid is,
heeft daar geen enkel plezier meer in.
Weerzin bij een
spreker kan ook komen door een gehoor dat geen
reactie geeft. Niet dat het ons past te vissen
naar lof van mensen, maar wat wij overbrengen
zijn dingen van God! Hoe meer genegenheid we
voelen voor de mensen voor wie we spreken, des
te vuriger willen we dat zij aanvaarden wat ze
aangereikt krijgen voor hun heil! Lukt dat
niet, dan stoort ons dat, dan gaan we midden
in de race totaal onderuit, alsof al onze
moeite voor niets is.
Soms gebeurt het
ook dat we iets moeten afbreken wat we heel
graag doen, een activiteit waar we genoegen in
hebben of die ons belangrijker lijkt, en
moeten we ineens aan iemand
godsdienstonderwijs geven, in opdracht van een
persoon die we niet voor het hoofd willen
stoten of op onontkoombare aandrang van
bepaalde mensen. Dan komen we gejaagd bij een
taak waar grote kalmte voor nodig is, en
vinden we het vervelend dat we onze
activiteiten niet mogen uitvoeren in de
volgorde die we willen en dat we niet alles
goed kunnen doen. Ons betoog vloeit dan voort
uit dat gevoel van teleurstelling en is niet
zo aantrekkelijk. Vanuit die dorre
neerslachtigheid kunnen onze woorden niet zo
sprankelen.
Een enkele keer
ook is ons hart bevangen door droefheid omdat
we ons ergens aan hebben geërgerd, en krijgen
we juist op zo'n moment te horen: 'Kom, praat
eens met hem, hij wil christen worden!' Dat
horen we dan van mensen die niet weten wat ons
diep van binnen verteert. En als wij tegenover
hen beter niet open kunnen zijn over ons
gevoel, gaan wij met tegenzin in op hun
verzoek. Zo'n betoog wordt dan alleszins slap
en futloos, want het moet door de aders van
een hart waar het kolkt en stoomt.
Tal
van redenen! En welke het ook precies is die de
wolken brengt aan de blauwe hemel in ons hart,
we moeten er tegenmiddelen voor zoeken zoals God
het wil, waardoor die benauwenis ontspant en wij
in het vuur van de geest gaan jubelen en
blijdschap putten uit de kalmte van het goede
werk. Want God heeft lief wie blijmoedig
geeft.
(uit c.14)
In het vervolg
van de tekst biedt Augustinus voor elk van de
genoemde mogelijke oorzaken van weerzin bij
een leraar een passend tegenmiddel! Een
voorbeeld daarvan volgt hieronder in fragment
3
Fragment 3: "Overbekende stof"
Maar het kan ook
zijn dat we het vervelend vinden om vertrouwde
stof, dingen voor kleine kinderen, telkens te
herhalen. Laten we ons dan aanpassen aan hen
met de liefde van een broeder, een vader, een
moeder. En zijn we eenmaal verbonden met hun
hart, dan lijkt die stof ook voor ons nieuw.
Want groot is de kracht van het
inlevingsvermogen: als het hun iets doet
wanneer wij spreken en ons wanneer zij leren,
dan wonen wij in elkaar. Wat zij horen,
spreken ze zo in zekere zin uit in ons, en wij
leren in hen op een bepaalde manier wat wij
zelf doceren.
Gebeurt zoiets
niet ook met ruime, fraaie plekken in een stad
of op het land, die we al vaak gezien hebben
en waar we zonder speciaal plezier aan
voorbijgaan? Als we die tonen aan mensen die
ze nog nooit hebben gezien, wordt door hun
verrukking over het nieuwe onze verrukking
hernieuwd! En dat is eens te meer zo naarmate
zij meer onze vrienden zijn. Want hoe meer wij
via de liefdesband in hen zijn, des te meer
wordt ook voor ons alles wat oud was nieuw.
Maar als wij zelf
enige vooruitgang hebben geboekt in meditatie,
willen we niet dat degenen die we liefhebben
blij en verbaasd zijn bij het bekijken van
werk van mensenhand. Nee, dan willen we hen
meevoeren naar het niveau van de vaardigheid
en het ontwerp van de maker, en vandaar
opklimmen tot bewondering en lof van God de
Allesschepper, waar de liefde haar
vruchtbaarste einddoel vindt. Des te meer moet
het ons verrukken als mensen aanstalten maken
om te leren over God, want alles wat te leren
is moeten we leren omwille van Hem. En wij
moeten onszelf dan hernieuwen in hun ervaring
van nieuwheid. Als onze prediking lauwer is
dan normaal, kan ze gaan gloeien door hun
bijzondere manier van luisteren.
Voor het
verkrijgen van blijdschap komt er nog een
gedachte en overweging bij: uit wat voor
dodelijke dwaling gaat de ander nu over tot
leven! Straten die ons heel vertrouwd zijn
lopen we welwillend en blijmoedig door wanneer
we iemand de weg wijzen die is verdwaald en in
de problemen zit. Dan moeten we toch veel
energieker en enthousiaster wandelen door dat
heilzame onderricht, zelfs bij onderdelen waar
voor ons geen herhaling nodig is! Want een
ziel die medelijden verdient, die afgepeigerd
is door de dwalingen van deze wereld, die
geleiden wij dan over de wegen van vrede, in
opdracht van Hem die ons die vrede heeft
gegeven!
(c.17)
Gepubliceerd
fragment over 'Blijmoedig doceren' (in: Lampas
43, 2010, 420-428)
RECENSIES
'Goed
onderwijs is een opmerkelijk boek in het
oeuvre van Augustinus, maar ook in de
geschiedenis van het kerkeijke onderricht: de
catechese. In deze verhandeling - mooi vertaald
en ingeleid door Vincent Hunink en Hans van
Reisen - geeft Augustinus een praktische schets
van de inhoud van het christelijk geloof. (...)
Een boek dat catecheten en dominees nuttige
bezinning biedt.'
T
j e r k d e R e u
s in CV Koers
(Opionieblad voor de christen vandaag), april
2008, p.49
---
kort
signalement
van het boek in: Schoolbestuur (magazine
voor bestuurders, toezichthouders en managers in
het katholiek onderwijs) 28, 2008, nr 2 maart
2008
---
'(...)
De
vertaling leest lekker, maar laat ook steken
vallen. Als Augustinus op pagina 96 elegant de
centrale gedachte verwoordt dat het liefdevolle
afdalen van de leraar tot de leerling dwingt tot
verinnerlijking en daarmee een sublieme parallel
suggereert met de Incarnatie van de Logos,
blijft er in de vertaling niets van die rijkdom
over. Hier was toch wel wat meer van te maken
geweest. Maar goed, het neemt niet weg dat we
blij zijn dat deze mooie tekst weer in het
Nederlands beschikbaar is gemaakt.'
H.R.
in Katholiek Nieuwsblad van
18 april 2008, p.17
aantekening van Vincent Hunink: ik
begrijp ook na drie keer herlezen van p.96
niet waar de recensent op doelt. Van de Logos
is op die bladzijde geen sprake, ook niet in
een toespeling. Wel is er sprake van
'intellectus', maar dat betreft niet de Logos,
maar de verstandelijke talenten en verlangens
van een concrete leraar die eigenlijk liever
met hoge wetenschap bezig is dan dat hij
elementaire dingen uitlegt.(vgl de
aankondiging van dit punt op blz. 90-91).
---
'(...)
bijzonder
fraai uitgegeven boek. Dankzij een uitgebreide
en goed gedocumenteerde inleiuding komen talloze
interessante aspecten aan de orde (...) Een
welkome aanvulling in het portret dat Damon
aldus samenstelt van deze kleurrijke kerkvader.
Van harte aanbevolen.'
L
o u i s N a b b e
in: De Roerom 22,8 (april 2008),
p.21
---
Uitgebreide
recensie door Dr. C h a r l e s
V e r g e e r in Filosofie
Magazine 18, 2008, 2, april/meri,
p.58-59. De volledige tekst van de bespreking
volgt hieronder. Ze is overgenomen met
vriendelijke toestemming van de auteur.
"
‘Petisti me’, ‘Je hebt me gevraagd, broeder
Deogratias, of ik je iets bruikbaars wilde
schrijven over godsdienstonderwijs aan
beginners.’ De steller van deze beginzin is
stellig zelf geen beginneling. Augustinus is er
een meester in, eenvoudige en direct
aansprekende zinnen neer te schrijven die toch
geraffineerd retorisch in elkaar steken. Het
lijkt of hij zich richt tot de ons onbekende
diaken Godzijdank, maar wij zijn het die hij op
de korrel heeft. Deogratias immers wist wel dat
hij dit gevraagd had, dat hij diaken in Carthago
was en al de verdere bijzonderheden die in de
inleiding staan, die alleen de dubbele bedoeling
hebben onze belangstelling te wekken en het
algemene belang te onderstrepen door het
bijzondere eraan toe te voegen.
Het schrijven aan de diaken is de geschiedenis
ingegaan als De catechizandis rudibus. Wat het
omstreeks 400 in de volkswijken van Carthago
voor uitwerking had, weten we niet, maar wel dat
het in de westerse beschaving middels
Cassiodorus, Isodorus, Beda, Alcuinus, Hrabanus
Maurus, Erasmus, Luther, Franciscus Xaverius en
Bartholomeüs de las Casas en anderen een immense
invloed had.
De nieuwe en uitstekende vertaling – alweer mede
van de hand van Vincent Hunink, die we nog maar
net aantroffen bij de vroegste treurspelen te
Rome en daarna in de pisbakken van Pompeii en
bezig reclame voor wagenwielen te maken – draagt
de actuele en wat modieuze titel Goed onderwijs.
Al het eerste woord, ‘petisti me’, voert ons
naar de moderne problematiek: vraaggericht heet
dat nu. Iets leren begint met ernaar vragen. Het
begrip competentie, dat als een paraplu boven
kennis, vaardigheid en houding gehouden werd,
een grote paraplu waarvan nog niet zo duidelijk
is of ze ons uit de regen of uit de drup hield,
maar wel dat eronder nogal wat kennis verloren
ging. Competens was de naam voor de
‘medevrager’, degene die in de weg naar het
geloof zodanige vorderingen had bereikt dat hij
zich mocht scharen bij hen die om het doopsel
vroegen.
Het geschrift richt zich tot de rudis,
onbeschaafd nog maar met enige belangstelling
voor het geloof. Wie na de eerste kennismaking
bleef en zich liet onderrichten, werd
catechumeen. Een oorspronkelijk Grieks woord, in
het Latijn van de kerk overgenomen en de
aanduiding van veruit de grootste groep
kerkgangers. Pas na de lange leertijd mocht men
vragen om mee te doen, de competens. Door het
doopsel werd je dan opgenomen in de kerk als
neophytus, ook een Grieks woord,
‘nieuwgeborene’. Pas dat gaf toegang tot de
kleine groep van de betrouwbare gelovigen, zij
die de titel fidelis mochten dragen.
Augustinus lezen, is altijd een groot genoegen.
Ik kan me niet voorstellen dat zij die, ook al
is het maar een beetje, Latijn beheersen, zich
niet telkens laten verleiden om de
linkerpagina’s te lezen waar in het Latijn
zoveel beter en duidelijker staat wat in onze
taal wat meer moeite moet doen om zich staande
te houden. ‘Mijzelf bevalt mijn eigen betoog ook
bijna nooit. Want ik heb mijn zinnen gezet op
iets beters, waarvan ik vaak van binnen geniet
voordat ik begonnen ben het in klinkende woorden
uit te drukken; en wanneer me dat minder goed
lukt dan ik dacht, stoort het me dat mijn tong
geen recht kan doen aan mijn hart.’ –
‘contristor linguam meam cordi meo non potuisse
suficere.’En dan een zin die zo bepalend is voor
Augustinus en die zoveel hedendaagse
vakwijsgeren boven hun bureau zouden mogen
hangen: ‘Want bij alles wat ik begrijp, wil ik
dat mijn toehoorder het ook begrijpt (…)’
De vertaling is, ik herhaal het, voortreffelijk,
maar de hoge graad van ineen strengelen van
eenvoud, directheid, effectiviteit en retorische
gekunsteldheid moet ze missen. In de aangehaalde
zinnen, uit caput 3, begint de eerste zin met
het niet bevallen en eindigt de tweede met het
tegengestelde ‘iets beters’ – waarmee de
tegenstelling verzwakt wordt, die Augustinus
laat botsen door ‘(…) displicet. Melior (…)
meteen tegenover elkaar te plaatsen.
Behalve de taal is er inhoudelijk veel te
genieten. Het lijkt allemaal zo bedrieglijk
eenvoudig. De rudis moet zelfs eerst iets over
de letters te weten komen. Maar dan volgt meteen
de gedachte dat de sporen van ons inzicht niet
in de tekens van de taal vast zitten. Latijn,
Grieks of Hebreeuws, dat maakt niet uit maar
iets als woede is door gelaatsuitdrukking en
lichaamstaal voor iedereen meteen duidelijk. De
kerkvader zou hiermee hoog scoren in allerlei
moderne therapeutische groepen.
Augustinus
is een meester in wat in het hedendaagse
Hollandse kippenengels ‘oneliners’ heet. Telkens
weet hij weer een betoog in één zin samen te
vatten. Onderstrepen hoef je in zijn teksten
niet, dat doet hij zelf wel. ‘Een zondig mens is
altijd nog beter dan een dier.’ Daar kun je in
een preek mee aankomen, ook op de werkdagen van
de week zal dit op de markt en bij de haven
aangehaald worden.
‘Want
wat een mens ook doet, hij merkt dat God te
prijzen valt in zijn daden.’ Een zin waarbij in
onze taal niet duidelijk is naar wie het
persoonlijk voornaamwoord verwijst. Dat is in
het Latijn op slag duidelijk. (cap. 30) Als de
mens rechtvaardig handelt, merkt hij dat God te
prijzen is in zijn beloningen. En als de mens
zondigt merkt hij dat God te prijzen valt in
zijn rechtvaardige straffen en daarna, als de
mens zich betert, in de vergeving van zijn
wandaden. Een wonderlijk platoonse gedachte,
hier afkomstig uit de psalmen (144, 3) en meteen
filosofisch uitgebuit door er de beweegreden
Gods uit te halen om mens en wereld te scheppen.
Een prachtige tekst en wie er geen tijd voor wil
nemen, ook daar heeft Augustinus iets voor,
tenslotte herhaalt hij in het kort wat hij te
berde bracht: het christendom in een kwartier. "
---
'Wat
in dit boek opnieuw opvalt, is Augustinus' warme
interesse in mensen, en ook zijn vermogen om te
nuanceren en zichzelf te relativeren. Zo weet
hij alle gewichtigheid te vermijden en
onderricht in het geloof uiterst eenvoudig te
maken. Hij begint niet bij details, maar bij
Gods liefde voor mensen. En opnieuw toont
Augustinus zich een groot mensenkenner. Dit
stelt hem in staat zwakten te analyseren bij
zowel leraar als leerling. (...)
Toch is het boek troostrijk en bemoedigend, ook
nu nog; zonder God is het leven vruchteloos en
ten slotte vreugdenloos. (...)'
Drs.
J. K l e i s e n in NBD
Biblion (Openbare bibliotheken)
april 2008. Op grond van deze tekst hebben de
openbare bibliotheken in Nederland in totaal 8
exemplaren besteld...
---
'Met
deze publicatie is Augustinus de eerste
lerarenopleider of in ieder geval de eerste die
een boek schrijft voor leraren in opleiding. Het
is een uniek geschrift (...) veel van wat A.
heeft geschreven is nog steeds bruikbaar en
relevant voor huidige leraren (in opleiding). In
het huidige onderwijsdebat krijgt het zelfs een
verrassend actuele betekenis. Bijzonder is dat
naast alle vernieuwingen een aantal opvattingen
en 'onderwijsheden' al zo oud zijn. Anders dan
veel hedendaagse boeken over onderwijs is van
dit boek ook de vormgeving prachtig: ook daarom
een hebbeding.'
G.G.
in VELON/VELOV, Tijdschrift voor
lerarenopleiders 29,2, april 2008, 54-55
---
'(...)
is het goed om in de leer te gaan bij
Augustinus'
uit
samenvattende bespreking door P i e t e
r d e B o e r in De
Oogst (maandblad tot heil des volks)
71, 2008, nr.837 (juni 2008), p.29.
---
'De
vertaling (...) verdient overigens alle
bewondering omdat het bepaald geen simpele klus
was. Soms lijkt het erop dat in het Latijn van
Augustinus' essay de stilistische en literaire
bekommernis van de oud-professor in de retorica
het heeft gewonnen van de pastorale bekommernis
van de kerkvader om helder over te komen, al zal
Deogratias, dank zij zijn eigen retorische
vorming, met het Latijn van Augustinus minder
moeite hebben gehad dan wij. In elk geval levert
de vertaling een uitstekend leesbaar Nederlands
op, terwijl het Latijn met grote precisie wordt
weergegeven. Het kritisch toetsen van deze
bewering wordt aanmerkelijk vergemakkelijkt
doordat de Latijnse en de Nederlandse tekst
naast elkaar staan afgedrukt.
Niet alleen de vertaling maar ook de uitstekende
inleiding met ruime achtergrondinformatie en een
goede bibliografie maken deze uitgave een
felicitatie waard.'
H.J.
M u l d e r in: Amphora,
mededelingen van de vereniging Vrienden van
het gymnasium voor gymnasiaal onderwijs in de
ruimste zin, 37,3, juni 2008, 13-14
---
'(...)
De nieuwe Nederlandse vertaling is vlot leesbaar
en is van een prachtige inleiding voorzien. De
gekozen Nederlandse titel Goed onderwijs
is misschien ook daarom aardig, omdat het een
mogelijk gebruik van het boek in het onderwijs
suggereert. Het zou een mooi boek zijn om met
beginnende docenten in het katholiek onderwijs
te behandelen! (...)'
D
i e d e r i k W i e n e n
in RK Kerk.nl boekenwijzer
zomer 2008, 358-9 (uitvoerige bespreking)
---
'(...)
verrassende actualiteit'
K.
v a n d e r Z w a a g
in: Reformatorisch
Dagblad 27 augustus 2008,
p.14 (uitvoerige inhoudelijke beschrijving van
deze en een andere vertaling van Augustinus)
---
'(...)
vooral de samenvatting van het christelijk
geloof in een vogelvlucht door de bijbel (...)
is fenomenaal
TK
in Inspiratie Magazine 4,
2008, p.24
---
'Al
met al is het een aardig boek dat een ver
verleden dichterbij brengt. Het boek kan ook een
praktische functie vervullen [sc. voor docenten
en in de klas]'
T o n R o u m e n
in: Narthex 8, 2009, augustus
2008, 64
---
'De
lessen van Aurelius Augustinus zijn nog altijd
actueel'
'(...) Het is prachtig dat uitgeverij Damon
(...) steeds weer nieuwe en goede vertalingen
van werken van Augustinus blijft uitbrengen. De
uitgaven zijn zeer verzorgd en door deskundigen
vervaardigd en ingeleid.
(...) Het is geen schande wanneer een beschaving
zich haar eigen identiteit weer bewust wordt.
Deze tekst van Augustinus is niet alleen een
bron van troost en vreugde voor allen die wel
eens een groep mensen moeten toespreken, maar
biedt ook een van de beste ingangen tot die
heilzame bewustwording.'
B
a r t J a n S p r u y
t in HP De Tijd 5
september 2008, 58-59
---
'(...)
Interessant dus ook voor hedendaagse
onderwijzers'
Korte
vermelding in: Vives, vakblad tbv
ict-vernieuwingen binnen het onderwijs,
87, september 2008, p.23
---
Korte
vermelding in: catalogus Carolushuis,
verzendhuis van bisdom Roermond, uitgaven
2008-2009, p.12
---
'(...)
fraai uitgevoerde publicatie (...) (Opnieuw)
schitterend om te lezen.'
Korte
signalering door W. V e r b o o
m in: Theol.Ref.
september 2008
---
Samenvatting
en sympathiserende beschrijving door D i e d
e r i k W i e n e n
in Augustijns Forum 7 (2008),
4/5,2-3. Vertalers niet genoemd, geen
opmerkingen over de vertaling zelf.
---
'(...)
Cathecheten en zij die zich bezig houden met
cursussen 'Christelijk geloof' - en dat zijn er
gelukkig velen in onze dagen - mogen de
vertalers van "De Cathechizandis Rudibus"
dankbaar zijn dat zij dit werk van de kerkvader
uit de 5e eeuw voor de 21e eeuw toegankelijk
hebben gemaakt. (...) Diverse doelgroepen kunnen
dus hun winst doen met dit klassieke werk.
Uitgeverij Damon, die de laatste jaren meer
Augustiniana heeft uitgegeven, heeft ook deze
uitgave tot een prettig leesbaar boek gemaakt.'
Ds
J. V o g e l in: Ons
Kerkbblad 19 december 2008
---
'(...)
Leuk aan het boek is dat op de linkerbladzijde
de Latijnse en op de rechterpagina de
Nederlandse tekst is weergegeven. Zo kunt u
tijdens het lezen onder andere uw Latijnse
woordenschat vergroten. (...) Inderdaad, in het
contact met onze seculiere medemens kunnen die
zes pagina's heel zinvol zijn. Concreet: gebruik
dit bijvoorbeeld om aan je medestudenten uit te
leggen wat je gelooft. Een ieder die ooit
inaanraking zal komen met het onderwijs en
daarbij een visie behoeft, raad ik van harte aan
om dit boek te lezen. En een ieder die lesgeeft
(in wat voor context dan ook) zou dit boek
gelezen moeten hebben voor bewustwording waar
het bij onderwijzen werkelijk om draait.
Eigenlijk zou het verplichte kost op
christelijke lerarenopleidingen en pabo's moeten
zijn!'
S i m o n e K
r o e s in Documentum
(tijdsch. van Depositum Custodi, Reformatorische
Studentenvereniging, vgl. www.depositumcustodi.nl)
(voorjaar 2009), p.55-56
---
Kort
signalement door D. Q u a n t
in Ambtelijk Contact, juni
2009, p. 461
---
'(...)
Goed onderwijs is een geschrift dat na
1600 jaar na de eerste verschijning zijn waarde
heeft weten te behouden. Dat heeft ook te maken
met de soepele en leesbare, maar nooit
gemakszuchtige vertaling. Hierdoor is het
verhaal nergens gedateerd of plechtstatig.
Zodoende is het in deze seculiere maatschappij
opnieuw een goede eerste kennismaking met de
geschiedenis van het christendom en biedt het
docenten nog steeds een belangrijk inzicht: als
je de liefde voor je vak wilt delen, moet je
open staan voor de motieven waarmee jouw
leerlingen je lessen volgen.'
D
a a n S c h u i j t in
Kleio, tijdschrift van de
vereniging van docentern in geschiedenis en
staatsinrichtin g in Nederland, 50, 2009, nr.2,
april 2009, 24-25. Besproken boek is dan 'Boek
van de maand'
---
Beschouwing
over het boek in: Gezinsgids, christelijk
magazine voor het gezin, 16 otkober 2014, blz.
44-45 (n.a.v. verschijning van een ander
boekje), in serie 'Oud Goud', onder de titel
'Liefde voor leerlingen geeft energie'
---
Recensie
door L. Vogelaar in: Criterium, educatief blad
voor school en gezin, 44, 2015, nr. 6
(december), p.25;
---
latest changes here:
01-03-2022
|