VincentHunink



HOME VERTALINGEN | ALLE PUBLICATIES | INDEX | CONTACT



 


CICERO
Romeinse redenaars
(Brutus)

 Vertaald en toegelicht door Vincent Hunink,
ingeleid door Rogier van der Wal
(Noordboek), Gorredijk 2023

190 blz.; ISBN 978 94 64710496





 

Cicero, zelf een beroemd Romeins redenaar en politicus, beschrijft in dit boek de geschiedenis van de Romeinse retorica. Deze begint feitelijk in het oude Griekenland. In dialoogvorm bespreekt Cicero dan ook de retorica op de Attische, Aziatische en Rhodische scholen, voordat hij bij de Romeinse redenaars aan komt. Zijn geschiedenis mondt uit in een beschouwing op zijn tijdgenoten. Op handige wijze weet hij daarbij ook veel aandacht te vragen voor de állerbelangrijkste redenaar van Rome: Cicero zelf.

De Brutus bevat een schat aan gegevens over de vroege Romeinse retorica en is geschreven als een levendige dialoog. Merkwaardig genoeg is de tekst nooit eerder in het Nederlands vertaald.


Voorpublicatie: artikel in Hermeneus (voorjaar 2023)




TEKST: Lof van Cato [c.65-71])



'Nee, dan Cato! Wie van onze redenaars, althans van nu, leest hem nog? Wie kent hem überhaupt nog? Maar lieve hemel, wat een kerel! Niet als burger, bedoel ik, of senator of generaal, we zijn hier op zoek naar Cato de redenaar. Wiens lof klinkt gewichtiger, wiens kritiek scherper? Bij wie vind je zulke puntige uitdrukkingen, zo’n precisie in beschrijvingen of argumentatie? De meer dan honderdvijftig redevoeringen van hem die ik heb kunnen opduiken en lezen staan er vol mee, ze schitteren in stijl en thematiek. Kies hieruit maar de meest markante en geslaagde passages: alle retorische kwaliteiten tref je daarin aan.

 

En zijn werk Oorsprongen! Wat een bloemrijke taal, wat een stralende welsprekendheid, alles zit erin! Maar Cato-fans? Nee, die zijn er niet, net zo min als er vele eeuwen eerder fans waren van Philistius van Syracuse of zelfs Thucydides. Die werden met hun ingedikte, soms wat ondoorzichtige formuleringen, hun bondige en al te spitse stijl overschaduwd door Theopompus en zijn breedvoerige en hoogdravende spreekstijl, net zoals Lysias door Demosthenes. En zo is het ook gegaan met Cato: de hoog oprijzende retorica van latere generaties belemmert nu het zicht op zijn fraaie taal.

 

Het is gewoon Romeinse onwetendheid. Mensen die in de Griekse literatuur graag de aloude, directe stijl zien die ze “Attisch” noemen, wéten niet eens dat die er ook bij Cato is. Ze willen allemaal Hyperides zijn en Lysias. Prima hoor, maar waarom geen Cato?

 

De Attische spreekstijl vinden ze prachtig, zeggen ze. Heel verstandig, zeker, maar deden ze die dan maar helemaal na: niet alleen het gebeente maar ook het vlees en bloed! Maar goed, wat ze willen is oké. Alleen, waarom die voorliefde voor Lysias en Hyperides, terwijl men Cato totaal niet kent?

 

“Ja maar, zijn taal is ouderwets en zijn idioom soms wat hoekig.”

 

Tja, zo spraken ze toen nu eenmaal! Pas dat even aan (wat voor hem toen onmogelijk was), en breng er ook ritme in en maak het allemaal iets soepeler door te schuiven met de woorden en nieuwe combinaties te maken (wat zelfs de oude Grieken niet deden!), dan zul je niemand stellen boven Cato!

 

Volgens de Grieken wordt een speech mooi door het gebruik van woordaanpassingen die ze “tropen” noemen, en van vormen van inhoud en taal die ze aanduiden als “figuren”. Beide hanteert Cato onwaarschijnlijk vaak en trefzeker. Natuurlijk, als redenaar is hij nog niet voldoende gepolijst, ik weet het, we moeten blijven kijken naar iets volmaakters. Tja, binnen onze chronologie is hij nu eenmaal “vroeg”, de vroegste van wie we iets lezenswaardigs over hebben. En alle kunsten uit de archaïsche periode staan meer in ere dan de kunst van het spreken.

 

Want kijkeens naar de mindere kunsten. Neem bijvoorbeeld de beelden van Canachus. Die zijn te stijf voor een realistisch effect, dat ziet toch elke criticus? Die van Calamis zijn ook stug, maar al minder statisch dan die van Canachus. En die van Myron zijn nog niet realistisch genoeg, toch noemen we ze zonder meer “mooi”. Nog mooier zijn de beelden van Polyclitus, ja helemaal volmaakt, zo zie ik het tenminste.

 

Iets dergelijks geldt voor de schilderkunst. Bij Zeuxis en Polygnotus en Timanthes en anderen die niet meer dan vier kleuren gebruiken, prijzen we de vormen en de lijnvoering. Maar bij Aetion, Nicomachus, Protogenes en Apelles is alles volmaakt.

 

En op andere gebieden gaat het waarschijnlijk net zo. Zodra iets wordt ontdekt is het nooit meteen volmaakt.'






RECENSIES




Signalement in Trouw 23 augustus 2023, 'Trouw tipt 'filosofie', p. 7 (Verdieping)

atest changes here: 23-8=2023



HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2023 V. Hunink

copyright statement  / contact