VincentHunink



HOME VERTALINGEN | ALLE PUBLICATIES | INDEX | CONTACT





Cato
Goed boeren

z

vertaald en toegelicht door Vincent Hunink
Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 2018

ISBN 978 90 2530 9244; 159 p. € 15,-

 

 

De Romein Cato (234-149 v.Chr.) dankt zijn bekendheid vooral aan de gevleugelde uitspraak 'Overigens ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden'. Minder bekend is dat van zijn hand een compleet geschrift bewaard is gebleven, Goed boeren (De agricultura). Het is het oudste Latijnse prozawerk dat overgeleverd is.

Tot aan de tijd van Cato was Grieks de taal voor het proza, ook voor de Romeinen. Cato is de eerste die voor dit doel zijn eigen taal hanteert. Natuurlijk is dat goed te merken aan zijn taalgebruik: zijn ruige stijl lijkt nog in niets op het latere klassieke proza van Cicero.

Cato geeft allerhande voorschriften voor het werk op een middelgroot landgoed. Die agrarische vorm was toen in Italië sterk in opmars, en bracht een zekere specialisatie met zich meen bij voorbeeld die van druiven- of olijventeelt. Cato probeert de 'nieuwigheden' een plaats te geven in de bestaande Romeinse landbouwtradities. Als hereboer beziet hij alles, inclusief de werkkrachten, in termen van nut en geld.

Deze maar al te herkenbare hardheid is voor moderne lezers niet de grootste charme van Goed boeren. Het zijn juist de ongewone stijl en denkwijze die dit werk zo bijzonder maken. Daarbij geeft het een fascinerende kijk op het dagelijkse boerenleven in de vroege Romeinse tijd. Zo bevat het recepten voor speciale soorten wijn, gebak en purgeermiddelen, aanwijzingen voor bouwwerkzaamheden en het pekelen van ham. en een reeks unieke toverformules en rituele gebedsteksten. In Cato's wereld hangt dat nog allemaal samen.

Voor deze nieuwe uitgave is de vertaling van Cato, die voor het eerst verscheen in 1996, geheel herzien en opnieuw gezet.


Eerste versie: Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 1996


x

Tweede versie in serie: Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 2018

 






Interview

door Jinke Hesterman

uit Levende Have magazine voor hobbydierhouders, 5, 2007, oktober 2007, 24-25 

(hier overgenomen met vriendelijke toestemming van de auteur en het blad)

 

Herenboer Cato adviseerde landbouwers in onzekere tijden

'’Er is niets wat meer baat brengt dan de runderen goed verzorgen’’

 

Voor de Romeinen was het kappen van een bos een daad van beschaving, zegt de classicus Vincent Hunink. Tegen die achtergrond moeten we Cato’s De Agricultura lezen. Hunink vertaalde het oudste Latijnse prozawerk in ‘’Goed boeren’’. ‘’Als Cato de mogelijkheden van nu had kunnen gebruiken, dan zou hij aan genetische manipulatie hebben gedaan.’’

 Ruim twee eeuwen geleden kende een herenboer als Cato geen intrinsieke waarde toe aan het dier. Die kijk op dieren treffen we direct na het begin van de jaartelling wel aan bij de Griekse veelschrijver Plutarchus. Van zijn hand verscheen er een tractaat waarin staat dat dieren ook verstand hebben. Voor Cato echter, waren dieren vooral instrumenten, zegt Vincent Hunink, die zich voor een vertaling grondig verdiepte in De Agricultura van deze rijke Romeinse senator, advocaat, befaamd redenaar en landeigenaar. Instrumenten waarvoor je wel goed moet zorgen, zo blijkt uit het oudste Latijnse proza dat via overlevering tot ons is gekomen. De Agricultura, volgens Hunink een soort kruising tussen een agrarisch leerboek en de Enkhuizer Almanak, bevat zelfs tips hoe de weerstand van de landbouwhuisdieren te vergroten.  

‘’Wanneer je bang bent voor ziekte, geef dan aan de gezonde dieren drie korrels zout, drie laurierbladeren, drie preiblaadjes, drie tenen look, drie tenen knoflook, drie korrels wierook, drie loten van de zevenboom, drie bladeren wijnruit, drie stengels van heggerank, drie witte boontjes, drie hete kolen, drie sextarius wijn Wie het geeft moet nuchter zijn. (…) Zorg dat het rund zelf en degene die het geeft allebei zo staan dat ze de grond niet raken.’’  

De eerste vertaling van De Agricultura - ‘’Goed boeren’’ - verscheen in 1996. Hunink werkt op het moment hard aan een geheel nieuwe editie, met nog veel meer verrassende teksten van deze veelzijdige historische figuur, vooral bekend van zijn uitspraak, waarmee hij elke voordracht eindigde: ‘’En voorts ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden’’.

Praktische kennis

Cato (234 -149 v. Chr.) zag het als zijn taak de landbouw in de vroeg Romeinse tijd de weg te wijzen. Hoewel intellectueel en politicus, had hij als landeigenaar zeer veel praktische kennis vergaard. Niet dat hij zelf taarten van schapenkaas bakte – daar had hij zijn personeel voor – hij wist er wel veel van. Cato was vertrouwd met alle facetten van het boerenleven en constateerde dat de Italiaanse landbouw in die jaren door schaalvergroting in een crisis raakte. Kleine en middelgrote bedrijfjes verdwenen en er ontstonden uitgestrekte landerijen van soms vele honderden hectaren, eigendom van grootgrondbezitters. Er kwam in korte tijd een grootschalige, op winst gerichte teelt op gang van vooral druiven en olijven, met slaven als werkkrachten. Dieren werden op die gemengde bedrijven gehouden voor het vlees, de kaas en de mest.

 ‘’Geef een jonge houtduif, zodra die gevangen is, eerste gekookte, geroosterde bonen. Blaas ze vanuit je mond in zijn bek, en ook het water. Doe dit zeven dagen. Maak daarna geplette bonen en tweekoren schoon. Laat een derde deel van de bonen heet worden. Dan moet je het tweekoren erdoor gooien, schoonmaken en goed koken. Zodra je dit eruit haalt, moet je het goed kneden en je handen invetten met olie. Eerst moet je een beetje kneden, daarna harder. Met olie bestrijken en kneden totdat je balletjes kunt maken. Op water leggen en geven. Wees matig met het voer.’’

Romeinse grond
In Goed Boeren snijdt Cato menig onderwerp aan. Van olijfpers tot en met het omgaan met personeel en van grondverbetering, bemesting en het inzaaien van gewassen tot en met de oogst van druiven. Hunink: ‘’Wat ik er mooi aan vind is dat je ondanks al die beschrijvingen van specifieke gebruiken toch iets voelt van het oude, primaire boerenbedrijf. De mix van het intuïtieve, met al z’n toverformules en bijgeloof, en het praktische, geeft inzicht in het agrarische denken van toen. Je voelt jezelf in Romeinse grond staan.’’

Cato redeneert vanuit de kleine, zelfvoorzienende boeren en past zijn kennis toe op grotere bedrijven. Hij heeft  De Agricultura niet erg systematisch opgezet, stelt Hunink vast, maar wel met de intentie om vanuit een algemeen belang de grote bedrijven te adviseren. ‘’Zoals hij ook met zijn andere geschriften het moreel van de Romeinse staat wilde versterken. Cicero heeft hem later nog opgevoerd in een lofzang op de landbouw en hem laten spreken over de genoegens van het boeren.’’
 

‘’Kleinvee en runderen moeten zorgvuldig gestrooid worden en hun hoeven verzorgd. Pas op voor schurft bij kleinvee en lastdieren; dat treedt meestal op door slechte voeding en als het inregent. Zorg dat je alle werkzaamheden op tijd afrondt. Want zo is het boerenbedrijf: doe je ėėn ding te laat, dan doe je alle werk te laat. Ontbreekt er stro, laat dan eikeloof verzamelen. Strooi daarmee schapen en runderen.’’  

Hunink sluit niet uit dat Cato een favoriet paard had, maar de Romeinse herenboer schrijft geen letter over zijn relatie tot de dieren. Wel over de voeding, verzorging en gezondheid van schapen, ezels, varkens, en vooral runderen.  

‘’Geef de runderen loof van olmen, populieren, eiken en vijgenbomen, zolang als je hebt. Zet de schapen groen loof voor, zolang als je het hebt. Waar je een zaailand aanlegt, laat daar schapen lopen, en geef ze loof totdat het voedergewas rijp is. Droog voer dat je hebt opgeslagen voor de winter, moet je zoveel mogelijk sparen. Bedenk hoe lang de winter duurt.’’


Eikels

Runderen kunnen in goede conditie blijven door het voer met het vocht van olijven te besprenkelen, adviseert de oude leermeester. Ossen die moeten werken, verdienen een halve schepel eikels per dag, die wel eerst in water moeten zijn gelegd. Het waarom van al deze adviezen blijft in nevelen gehuld, maar de man die zelf tot op hoge leeftijd – hij bereikte de leeftijd van 85 jaar – op zijn boerderij buiten Rome verbleef, brengt het alsof hij de wijsheid in pacht heeft. Voor een deel komt dat door de stijl waarin De Agricultura is geschreven. Heeft Hunink in de vertaling van 1996 geprobeerd het allemaal wat leesbaar te maken, de nieuwe versie, die in 2009 gereed zal zijn, is een stuk ‘’boerser’’. ‘’Cato werkt veel met de gebiedende wijs. Ik zal nog dichter bij de oorspronkelijke tekst blijven en minder concessies doen.’’  

‘’Om schapen geen schurft te laten krijgen, moet je wat olijfvocht wegzetten en goed zuiveren. Meng het met water waar lupinen in hebben gekookt en met bezinksel van een goede wijn in gelijke hoeveelheden door elkaar. Daarna, wanneer ze je geschoren hebt, helemaal insmeren. Laat ze twee of drie dagen hiervan klam zijn. Was ze vervolgens in zee. Als je geen zeewater hebt, maak dan zout water en was ze daarmee. Als je dit zo doet, krijgen ze geen schurft, geven ze meer en betere wol, en hebben ze geen last van teken.’’  

Vincent Hunink, achterkleinzoon van de befaamde worstenmaker Anton Hunink, vindt dat iedereen in de teksten mag lezen wat hij wil. Maar wat hem betreft is De Agricultura beslist geen lofzang op de kleinschaligheid en is de waarde van het dier voor Cato vooral een economische. ‘’Het is geen morele beschouwing van het boerenbedrijf. Het gaat erom er een winstgevende onderneming van te maken. Er zit niets in van terug naar de natuur. De natuur was voor de Romeinen iets dat beheerst moest worden. Als Cato de mogelijkheden van nu had kunnen gebruiken, dan zou hij vast aan zoiets als genetische manipulatie hebben gedaan.’’  

Goed Boeren, Vincent Hunink, Athenaeum Polak & Van Gennep, ISBN 90 253 06365.

 


 

Recensies

 

En mooie recensie door H a n s   W a r r e n in de PZC van 29 maart 1996 (ook elders verschenen onder de titel 'Cato was de Hans Wiegel van de Romeinse politiek')

"Bijna iedereen kent Cato's uitspraak: Overigens ben ik van mening dat Carthago verwoest zou moeten worden' (Ceterum censeo Carthaginem esse delendam). Maar bijna niemand kent zijn geschrift van omstreeks 155 voor onze jaartelling 'De agricultura (Over de landbouw). Marcus Porcius Cato (243-149) was zo'n beetje de Hans Wiegel van de Romeinse politiek: heel welbespraakt en heel conservatief. Naar de verhalen willen, sloot hij al zijn toespraken in de senaat af met die woorden over Carthago. Deze politicus en militair heeft ook verschillende boeken geschreven, die voor het grootste deel verloren zijn gegaan. Alleen zijn boek over de landbouw is min of meer compleet overgeleverd. Het is meteen het oudste bewaard gebleven Latijnse prozawerk. Het gaat om een vaktechnisch geschrift, dat de lezer rechtstreeks naar het Romeinse boeren-bestaan voert. Tot nu toe waren er slechts enkele fragmenten in het Nederlands vertaald, maar Vincent Hunink heeft zieh nu over dit fascinerende boek ontfermd. Verschillende mensen – waaronder een vinologe, een agrarisch historicus, en H. H. ter Balkt, in onze literatuur de boerendichter bij uitstek - stonden hem met raad en daad bij. 

Dit is zo'n uitgave waarbij de liefde ongeveer van elke bladzijde spat. Hunink vertaalde Cato met veel toewijding en veel vindingrijkheid. Meteen al de titel vind ik bijzonder welgekozen: 'Goed boeren' heet deze handleiding in onze taal. En in het voorwoord omschrijft hij De Agricultura treffend als een soort kruising van een agrarisch leerboek en de Enkhuizer Almanak. (...)

Van Cato moet men geen ingenieuze literatuur verwachten. Er is zelfs niets rustieks aan deze reeks raadgevingen te ontdekken. Het boerenleven is bij Cato geen idylle, hij bekijkt het juist vanuit een economisch standpunt. Zijn adviezen zijn op de praktijk gericht en beogen een zo efficiënt mogelijke bedrijfsvoering. Hij is een man van uitspraken als: 'Olie verkopen als de prijs goed is. Het overschot aan wijn en graan verkopen. Oudere runderen, gebrekkig vee, gebrekkige schapen, wol, dierenhuiden, een oude kar, oude gereedschappen, een slaafop leeftijd, een slaaf die ziekelijk is en wat verder overschiet, verkopen. Een landheer moet verkoopgraag, niet koopgraag zijn.' 

Cato geeft instructies over de mesthoop. Hij vertelt hoe wijn moet worden bereid. Er is voorlichting over het enten van bomen. We lezen hoeveel eten en drinken het personeel nodig heeft. Er zijn recepten. Hij weet middeitjes tegen vervelende kwalen. En voor eens en altijd wordt duidelijk gemaakt dat kool onmisbaar is voor wie gezond wil blijven. Of u nu een zakelijke landbouwer of een romantische stedeling bent: het is de moeite waard Goed Boeren te leren kennen."

---

Uit de bespreking door IB in Het Parool van 8 maart 1996

"innemende titel"

"Fascinerende lectuur is het, dit Goed boeren. Jammer alleen dat de Romeinse maten en eenheden in een lijstje achterin worden gegeven en niet op een of andere manier vertaald zijn. Een libra kun je toch best met pond vertalen, al is het eigenlijk wat minder, en een culleus mag toch wel een pint heten? Of zou de vertaler denken dat er mensen zijn die de recepten inderdaad gaan klaarmaken en is hij bang voor de desastreuze gevolgen van een overdosis kool? "

---

uit de bespreking door C h a r l e s   V e r g e e r  in: Filosofie 6, dec.1996-jan.1997:

"Met deze vertaling mogen we in ons schik zijn. Niet alleen is ze voortreffelijk, iets wat wel extra aangemerkt mag worden bij zo'n stugge en moeilijke tekst, maar vooral, de tekst is fascinerend."

"Een heel opmerkelijk boek en opmerkelijk goed vertaald."

"Is de tekst ook filosofisch relevant? Me dunkt."

---

uit de recensie van V e r a   W e t e r i n g s op HereditasNexus.com (mei 2020)

'(...) In Goed boeren volgt Cato een min of meer chronologische volgorde en maakt hij veelvuldig gebruik van de gebiedende wijs. In de vertaling liet classicus Vincent Hunink dit element goed terugkomen en behield hij daarnaast opzettelijk de stugge taal van de Romeinse herenboer. In zijn voorwoord geeft hij aan dat de beknopte en concrete woorden van Cato het werk bij uitstek een beeldend karakter geven. Het zijn ook juist deze elementen die de charme geven aan Huninks vertaling, terwijl hij het werk leesbaar maakt voor hedendaagse lezers behoudt hij de eigenheid van de Latijnse auteur. Dat wist hij eerder ook al op succesvolle wijze te doen in goed ontvangen vertalingen van antieke geschriften van zijn hand zoals In moerassen & donkere wouden. De Romeinen in Germanië (2015) en Het leven van Agricola. De Romeinen in Brittannië (2016), Het leven in Rome (2018) alledrie van Tacitus en  De Vesuvius in vlammen. Brieven aan Tacitus (2017), Mijn landhuizen. Brieven over Romeinse villa’s (2018) en Majesteit! Correspondentie met keizer Trajanus (2018) van Plinius.
Kortom, in Goed boeren weet Hunink een eigentijdse vertaling neer te zetten van het eerste Latijnse prozawerk. Tegelijkertijd doet hij recht aan de korte, krachtige schrijfstijl die zo typisch is voor Cato. Hiermee maakt hij een toegankelijke vertaling van een intrigerend werk dat een inkijkje biedt in de dilemma’s waar een Romeins grootgrondbezitter mee te maken had in de bloeiperiode van het Romeinse Rijk. Dat maakt de vertaling tot een interessant werk op zowel literair als historisch gebied.'

klik hier voor volledige recensie


latest changes here: 2 mei 2020

 


 



HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2020 V. Hunink

copyright statement  / contact