VincentHunink.nl

Home > ONDERZOEK > VERTALINGEN | EDITIES | PUBL.LIJST | PROJECTEN ||| BRONNEN | INDEX



Vincent Hunink

Vanaf het eerste werelduur


tekst gepubliceerd als: 'Inleiding' in: Vanaf het eerste werelduur, over klassieke schrijvers, Baskerville Serie sinds 1972, 
samengesteld en ingeleid door Vincent Hunink, 
(Athenaeum - Polak & Van Gennep), Amsterdam 1994, 2e herziene druk 1995



De aarde bestaat al zo'n vier miljard jaar. Lange tijd was ze het domein van de elementen: in turbulente ontwikkelingen werd de aarde van 'woeste en ledige' materie tot een bewoonbare planeet. Geleidelijk kwamen er planten en vissen. Dieren kropen aan land of gingen vliegen. Al die tijd was er nog geen spoor van de mens.

Vanaf het eerste werelduur, zegt de Romeinse dichter Ovidius, zal zijn lied van de wereld vertellen. Ook bij hem is dat niet meteen het verhaal van de mens. Die verschijnt pas hooguit een miljoen jaar geleden. In een tijdbalk op een 24-uurs klok is dat kort voor middernacht, minder dan één voor twaalf.

De eerste tekens van zijn beschaving, zoals rotsschilderingen en gebruiksvoorwerpen, zijn niet meer dan stille getuigen. We kunnen ze allerlei vragen stellen, maar ze blijven hardnekkig zwijgen. Om de stilte te doorbreken is letterlijk de taal nodig. En een medium om die vluchtige taal vast te houden: het schrift.

 

Van prehistorie naar historie

Pas een paar duizend jaar kan de mens dingen opschrijven, zodat ze langer blijven bestaan dan hij zelf leeft. In het Westen ligt de oorsprong van het schrift in Mesopotamië en Egypte, rond 3000 v.Chr.: het spijkerschrift van Soemeriërs en Babyloniërs, de Egyptische hiëroglyfen.

Maar via dat vroegste schrift spreken nog geen individuele stemmen. De teksten dienen voor een hele gemeenschap. Het gaat daarbij vaak om religieuze teksten, zoals vaste formules van gebeden, wetten of eden, of om verbeeldingen van traditionele, mythische verhalen. Of het zijn strikt functionele teksten, zoals inventarislijsten, opsommingen van goederen of belastingen.

Ook in de vroegste teksten uit de Griekse wereld van Kreta en Mycene is dat zo. Nooit lezen we erin wat afzonderlijke mensen beweegt. Het gaat er niet om persoonlijke denkbeelden, idealen of dromen. In feite heerst er nog altijd 'het grote zwijgen'.

Op de valreep, als de wijzer van de denkbeeldige klok de laatste seconde wegtikt, zien we de Ilias en Odyssee van Homerus. We zijn dan in Ionië (het huidige West-Turkije) zo rond 750 voor Chr., vrij kort nadat de Grieken het alfabet hebben overgenomen van de Phoeniciërs. Voor het eerst in de Europese cultuur klinkt in Ilias en Odyssee een duidelijk, eigen stemgeluid. De dichte mist van de prehistorie verdwijnt, en de zon breekt door.

 

De ontdekking van de wereld

De Homerische, epische gedichten zijn het resultaat van een lange mondelinge traditie. Maar juist doordat ze op schrift werden gesteld, vormen ze het begin van het westerse denken. Waarom doen mensen wat ze doen? Wat is macht? Waarmee krijg je roem en aanzien? Hoe moeten mensen zich gedragen in een gemeenschap? Wat zijn de hoogste waarden? Oeroude vragen ongetwijfeld. Maar pas vanaf Homerus worden de westerse antwoorden zichtbaar.

Voor de Grieken leek de wereld nog gloednieuw. Ze gingen die nieuwe wereld zelfstandig ontdekken. Niet langer waren voor hen de traditie onaantastbaar en de gemeenschap alomvattend. Zij wilden zélf verkennen en in kaart brengen, begrijpen en doorgronden. Ten dienste van de gemeenschap, maar wel vanuit een sterk besef van de eigen persoonlijkheid.

In de letterkunde leidde dat tot de opkomst en bloei van de meest uiteenlopende genres. Van lyriek, redenaarskunst en geschiedschrijving tot tragedie, filosofisch proza en romans. En in elk nieuw genre bereikten afzonderlijke schrijvers grote hoogten. In hun boeken vinden we individuele meningen en afwegingen, persoonlijke vondsten, enthousiaste toepassingen van nieuwe mogelijkheden.

Vanaf de tweede eeuw voor Chr. verschoof het militaire, politieke en economische machtscentrum van de antieke wereld naar Rome, dat de spil werd van een groot rijk. Wat cultuur betreft zagen de Romeinen zich als erfgenamen en opvolgers van de Grieken, waardoor de Griekse cultuur als vanzelf is overgegaan in een Grieks-Romeinse cultuur. De Romeinen zijn de essentiële schakel tussen de Griekse bronnen van het denken en onszelf. Gedurende vrijwel de hele middeleeuwen waren de Romeinse teksten in West-Europa zelfs de enige antieke bronnen, omdat men geen Grieks meer kende. Pas in de renaissance, vanaf ongeveer 1400, veranderde dat.

 

Herontdekking

In die tijd ging men zich weer expliciet richten op de Griekse en Romeinse oudheid, wat deels een reactie was op de sterk christelijk georiënteerde middeleeuwen. Het is logisch dat men toen ging zoeken naar originele Griekse teksten en weer Grieks ging leren. Ook veel Romeinse auteurs werden onder het stof vandaan gehaald. Overal kamden geleerden de kloosters uit op manuscripten van boeken uit de oudheid. Eeuw na eeuw waren die binnen de kloostermuren overgeschreven en bewaard. De inmiddels uitgevonden boekdrukkunst maakte het mogelijk om alles wat boven water kwam te drukken en te verspreiden. Zo werden de teksten voorgoed aan de vergetelheid ontrukt.

In de loop der eeuwen zijn er geweldig veel antieke teksten verloren gegaan. In de late oudheid en middeleeuwen zijn er wel veel bewaard en overgeschreven, maar er vond ook selectie plaats. Teksten die totaal onverenigbaar waren met de christelijke leer of om andere redenen ongeschikt gevonden werden als schoollectuur, hebben het niet altijd gered. Misschien nog belangrijker is de selectie door toevallige factoren, zoals vernieling door oorlog en brand.

We hebben tegenwoordig nog maar een klein deel van de Griekse en Romeinse literatuur over. Veel meer dan zo'n tien procent is het niet. Maar een getalsmatige schatting doet toch geen recht aan wat er over is. Voor een belangrijk deel is dat namelijk literatuur van hoge kwaliteit. Hoewel er zeker ook veel moois verloren is gegaan, zijn relatief veel 'grote werken' bewaard. Soms door toeval, maar vaker welbewust.

 

Voorbeeldig ideaal

Vele generaties hebben zich sindsdien op die klassieken gericht. Eeuwenlang heeft de oudheid in het Westen gegolden als lichtend voorbeeld en ideaal, zowel op filosofisch en moreel gebied, als voor stijl en taalgebruik. Dit classicisme is tot diep in de twintigste eeuw dominant geweest. De westerse cultuur is dan ook doordrenkt van de Grieks-Romeinse oudheid. De beeldende kunst is niet te begrijpen zonder de antieke mythologie. Wie zich met wijsbegeerte bezighoudt, kan niet om de Griekse denkers heen. Retorica en tragedie vinden hun oorsprong in de oudheid.

Toch is het classicisme vandaag de dag een gepasseerd station. In ons denken van de laatste vijftig jaar is de vanzelfsprekendheid van de oudheid als ideaalbeeld helemaal verdwenen. In de oppermachtige media speelt de oudheid een marginale rol.

Maar is de oudheid alleen nog interessant omdat onze voorouders dat vonden? Dan zouden de oude teksten niet meer zijn dan historische documenten, al dan niet 'belangwekkend'. Het bestuderen ervan was dan hooguit nuttig voor een ander doel.

Misschien is het juíst de moderne tijd die de mogelijkheden heeft om opnieuw onbevangen naar die oudheid te kijken, omdat in zekere zin de ballast van het verleden is afgeschud. Het voorbeeldige en elitaire van de oudheid is weg. Iedereen heeft nu de vrijheid om iets van de oudheid tot zich te nemen. Het is niet langer een plicht: wie van die vrijheid geen gebruik maakt, staat in de maatschappij niet buitenspel zoals vroeger. Maar hij mist dan wel iets.

 

Terug naar de bronnen

Natuurlijk kan daarbij allereerst gedacht worden aan nuttige feitenkennis: historische data, namen van bekende personen, handige weetjes. Ook geeft studie van de oudheid meer inzicht in de historische ontwikkeling van onze cultuur. Maar al deze informatie is ook te vinden in naslagwerken of handboeken. Waarom zou een moderne lezer dan nog grijpen naar de antieke teksten zelf?

Misschien ligt het antwoord hierop in de sfeer van de poëzie. Wie antieke teksten leest, kan zich laten betoveren door de poëzie van het verleden. De Griekse en Romeinse teksten zijn voor de Europese cultuur de 'eerste stemmen' vanaf het eerste werelduur, het oudst bereikbare menselijke denken. Met de eerste filosofen kunnen we de wereld ontdekken, met de eerste tragici de dilemma's van het menselijk bestaan onderzoeken, door de ogen van geschiedschrijvers zelf naar de oude wereld kijken. Vaak wordt de lezer verrast en ontroerd doordat ideeën en denkpatronen zo herkenbaar zijn. Antieke teksten maken hem rechtstreeks vertrouwd met de eigen oorsprong.

Maar ze zijn vaak ook echt anders. Tegenwoordig beseffen we dat je door 'het andere' juist veel kunt leren. Vaak kiest men daarvoor oosterse beschavingen of de cultuur van Indianen, Inka's en aboriginals. Maar ook de Griekse en Romeinse teksten bevatten heel wat vreemd geworden elementen, bijvoorbeeld veel voorchristelijke gedachten. Ze zijn, paradoxaal gezegd, 'het andere van het eigene'. Wie daarvan leert, verdiept zijn inzicht binnen de eigen cultuur en verruimt zijn denken. En welke inhoud antieke teksten ook hebben, vrijwel altijd zijn ze goed geschreven. Het is prachtige literatuur, en alleen daarom al de moeite waard.

 

Baskerville Serie

Vroeger was het beheersen van Grieks en Latijn nodig om toegang te krijgen tot de oude teksten. Tegenwoordig is dat absoluut niet meer zo. Er zijn nu meer mogelijkheden dan ooit om kennis te maken met auteurs als Homerus en Vergilius, Thucydides en Cicero. Naast de oorspronkelijke teksten zijn er ook bewerkingen en vertalingen. Soms bestaan er zelfs handzame inleidingen.

Ook voor het Nederlandse taalgebied bestaan verschillende reeksen vertalingen van antieke teksten. De meest vooraanstaande is wel de Baskerville Serie van Athenaeum -- Polak & Van Gennep, die al sinds 1972 bestaat en nog ieder jaar met nieuwe delen wordt uitgebreid. Steeds gelden dezelfde hoge normen voor de inhoud. De vertalingen zijn integraal en getrouw aan het origineel, maar zijn ook geschreven in leesbaar Nederlands. Geen ouderwetse gymnasiumtaal, maar ook geen trendy jargon. Want een Baskerville-vertaling gaat langer mee dan de waan van de dag. Waar nodig wordt extra informatie gegeven in inleidingen, noten en registers, maar zonder ballast van geleerdheid. De teksten spreken zoveel mogelijk voor zichzelf.

In het uiterlijk van de serie komt de hoge kwaliteit van de inhoud zichtbaar tot uitdrukking. De delen zijn steeds uitgegeven in fraaie zwartlinnen band met wit stofomslag. Tegenwoordig wordt meestal tegelijk met de gebonden editie een paperback uitgebracht. In beide uitvoeringen vallen de sierlijke letter en rustige typografie op. Niet voor niets vinden veel mensen de reeks de mooiste in de Nederlandse boekenwereld.

 

Vanaf het eerste werelduur

De Baskerville Serie geeft een dwarsdoorsnee van de Griekse en Romeinse literatuur. Alle belangrijke genres, perioden en stijlen zijn erin vertegenwoordigd. Dit boekje biedt een historisch geordend overzicht van alle leverbare delen van de reeks. Bij elke auteur worden een korte inleiding en een klein tekstfragment gegeven. Ook de vertalers komen aan het woord. Zij lichten toe waarom zij voor 'hun' auteurs hebben gekozen. Vaak is dat een gevolg van persoonlijke voorkeuren, net als bij lezers. Juist hierdoor staan klassieke auteurs werkelijk dichtbij: ze spreken mensen aan.

 


latest changes here: 30-07-2012 16:01
 


HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2014 V. Hunink

copyright statement  / contact