VincentHunink.nl

 

Vincent Hunink


recensie van:

Aurelius Augustinus, Wat betekent de bijbel? Christelijke scholing in tekstbegrip en presentatie, De doctrina Christiana, ingeleid, vertaald en toegelicht door Jan den Boeft en Ineke Sluiter, (Ambo) Amsterdam / (Kritak) Leuven 1999; geb. 248 p.; Bfr 1195 / Ng 69,50; ISBN 90 263 1595 3 


tekst gepubliceerd in: Hermeneus 72, 2000, 56-7


 

CHRISTELIJKE TEKSTVERKLARING

 

Teksten vereisen interpretatie, zeker als ze moeilijk zijn of onduidelijkheden bevatten. In het Christendom geldt dit in de eerste plaats de bijbel. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de kerkvaders over de problemen van bijbeluitleg hebben gedacht en geschreven. Een van de grootsten, Augustinus (354-430), heeft er zelfs een monografie aan gewijd, getiteld De doctrina Christiana. Van deze belangrijke tekst is nu een goed gedocumenteerde Nederlandse vertaling verschenen, onder de pakkende titel Wat betekent de bijbel?

In de tekst, die Augustinus pas in zijn laatste levensjaren voltooide, worden de principes van christelijke tekstverklaring systematisch uiteengezet. Het verschil tussen de `realiteiten' en de `tekens' die naar de realiteiten verwijzen wordt uitgewerkt in de boeken 1 en 2. Het eerste element biedt Augustinus de kans om de hoofdzaken van de christelijke leer nog eens bijeen te zetten. Omdat we de veelsoortige `tekens' op allerlei manieren moeten duiden en begrijpen is er ook een rol weggelegd voor niet-christelijke disciplines (zoals talenkennis, logica en technische vakken). Augustinus zet hier een historisch belangrijke stap: hij ruimt uitdrukkelijk plaats in voor heidens erfgoed binnen de christelijke cultuur.

Boek 3 gaat vervolgens in op meerduidige tekens. Dat leidt tot vragen die wezenlijk zijn voor elke interpretatie: hoe weten we of en wanneer een tekst letterlijk of figuurlijk is? En mogen we figuurlijk bedoelde woorden letterlijk nemen? Augustinus' basisprincipes zijn in feite heel eenvoudig. De bijbel mag volgens hem niets bevatten dat in strijd met goede zeden of het geloof is. Als iets dat toch lijkt te doen, dan moet men net zolang sleutelen aan de interpretatie tot een uitleg is bereikt die wél `klopt', die zich wél laat rijmen met het ultieme gebod tot liefde (tot God en onze naaste) dat aan het christendom ten grondslag ligt. Dit gebod tot `Liefde' is dus het eerste principe van de christelijke bijbelverklaring en meteen ook het criterium voor een goede interpretatie.

Dat klinkt geleerd en sympathiek, maar lost in zekere zin niets op. Want als de bijbelverklaring in laatste instantie berust op wat ik nu maar `geloof' noem, wat zegt die dan voor de ongelovige? Die staat erbij, kijkt ernaar en mag er het zijne van denken. De uitleg van Augustinus is niet dwingend voor iedereen; men moet er immers eerst voor geloven. Alleen wie al goed Christen is, kan de bijbel werkelijk begrijpen, waarmee de cirkel rond is. Dan kan men ook ieder element in de bijbel verklaren: dingen zijn ofwel letterlijk voor iedereen waar, ofwel juist figuurlijk en alleen voor een bepaalde tijd en bepaalde groep -- net hoe het uitkomt en in de leer past. Wanneer Augustinus dan ook nog de duisterheid van de bijbel rechtvaardigt als `bron voor spirituele groei', beseft men wat hier gebeurt: preken voor eigen parochie.

Augustinus doet dat ook hier met verve, dat moet gezegd, en hij bouwt een mooi en sluitend systeem. En passant komt ook zowat de hele antieke retorica en stijlleer aan bod, met name in het 4e en laatste boek, dat gaat over de presentatie van de gevonden verklaringen en de overdracht op anderen.

De doctrina Christiana is een historisch belangrijke tekst (die in later tijd bijvoorbeeld Erasmus zou beïnvloeden) en bevat veel interessante observaties over tekstuitleg en communicatie, ook als men Augustinus' uitgangspunt niet meteen deelt. Dit rechtvaardigt de nu uitgebrachte Nederlandse vertaling, die aanbevolen is voor iedereen die belang stelt in tekstinterpretatie.


latest changes here: 30-07-2012 16:01


HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2014 V. Hunink

copyright statement  / contact