VincentHunink.nl

 

Vincent Hunink, Vertaalde teksten t.b.v.:
 René van Stipriaan, De jacht op het meesterwerk.
Ooggetuigen van twintig eeuwen kunstgeschiedenis,
(Athenaeum-Polak & Van Gennep) Amsterdam 2010
 <ISBN 978 90 253 67800>


 


 

1. Cicero, Tegen Verres II 4,94-96

 

Er staat een Hercules-tempel in Agrigento, niet ver van het forum, die daar geldt als heilig en eerbiedwaardig. Daarin bevindt zich een bronzen beeld van Hercules zelf, ik denk welhaast het mooiste wat ik ooit gezien heb -- niet dat ik van zulke dingen veel verstand heb, maar ik heb er wel heel wat gezien --, met dien verstande, heren rechters, dat mondopening en kin een beetje slijtage vertonen door de lokale gewoonte het beeld bij gebeden en dankbetuigingen niet alleen te vereren maar ook te kussen.

                Tijdens Verres' verblijf in Agrigento was die tempel plotseling, in het holst van de nacht, toneel van een samenscholing en aanval van bewapende slaven onder leiding van Timarchides. Bewakers en tempelwachten heffen een luid geschreeuw aan en na aanvankelijke pogingen tot verzet en verdediging worden ze met knotsen en knuppels lelijk toegetakeld en verdrongen. Daarna rukt men de grendels eraf, breekt de deuren open en probeert het standbeeld weg te krijgen en met koevoeten los te wrikken.

                Intussen heeft het lawaai in heel de stad een gerucht in omloop gebracht: de voorvaderlijke goden worden belaagd! En niet door de onverwachte komst van vijanden of een plotselinge overval door rovers, nee, uit het huis en gevolg van de pretor is een tot de tanden gewapende bende voortvluchtige slaven gekomen!

                Niemand in Agrigento was op zo gevorderde leeftijd of zo verzwakt en krachteloos dat hij die nacht niet door dat bericht werd opgeschrikt en uit bed kwam en het eerste het beste wapen greep. En zo komt er in een mum van tijd uit heel de stad een oploop bij de tempel.

                Een hele groep mensen was er al ruim een uur aan de gang met het losmaken van het standbeeld. Daar zat intussen geen enkele beweging in, hoewel sommigen het met koevoeten van onderen probeerden te bewerken en anderen aan alle ledematen van het beeld touwen hadden geknoopt en het zo naar zich toe trachtten te trekken. Plotseling lopen de Agrigentijnen daar te hoop. Een hele hagel van stenen en ja hoor, de nachtelijke soldaten van die luisterrijke generaal slaan op de vlucht... Twee minuscule beeldjes nemen ze ondanks alles mee, om niet helemaal met lege handen terug te keren bij die rover van religieuze zaken.

                Het gaat Sicilianen nooit zo slecht dat ze er geen passende grap bij kunnen maken. Zo ook op dat moment: bij de werken van Hercules, zo zeiden ze, hoort die verschrikkelijke 'e-Verr' minstens evenzeer als het bekende Erymantische everzwijn.[1]

                Die dappere daad van de Agrigentijnen is later nagevolgd door de inwoners van Assoro, moedige en loyale mannen, zij het uit een veel minder grote en aanzienlijke stad.

                Door het gebied van Assoro stroomt de Chrysas. Die geldt lokaal als godheid en wordt er met alle respect en ontzag vereerd. Er staat een tempel voor hem buiten de stad, bij de weg van Assoro naar Enna. Daarin bevindt zich een beeld van Chrysas, een wondermooi product van marmer. Dit beeld vorderen van de inwoners van Assoro? Nee, dat durfde deze mijnheer niet vanwege de bijzondere heiligheid van de tempel, hij geeft de zaak in handen van Tlepolemus en Hieron...

                Die trommelen een bende op, bewapenen mensen en staan daarmee 's nachts voor de ingang. En forceren de tempeldeur. Dienaren en wachters krijgen er snel lucht van, er klinkt een trompetsignaal, het voor de buurt vertrouwde teken, en mensen komen aanrennen vanaf de akkers. Tlepolemus wordt de tempel uitgewerkt en verjaagd.

                Uit de Chrysas-tempel werd nadien niets vermist behalve één minuscuul bronzen beeld.

 

 

2. Anonymus, Over Leo

 

a.

Zo tegen december maakt Leo aan de patriarch duidelijk dat het volk aanstoot neemt aan de iconen. 'De mensen zeggen: "Het is fout dat wij de iconen vereren en om die reden zijn de heidenen ons de baas." Komt u even naar beneden en geeft u het volk nadere instructie, laten we afschaffen wat verkeerd is. Kunt u daarmee niet instemmen, overtuigt u ons dan om welke reden u ze vereert, terwijl de Schrift dat nergens met zoveel woorden aangeeft.'

                'Deze zaken,' antwoordde de patriarch, 'zijn vanaf het begin en in voorgaande tijden door de apostelen en kerkvaders bepaald. Daaraan veranderen wij niets en wij introduceren ook niets nieuws, want zo zei de apostel het: "Al komt er een engel uit de hemel neer die u iets verkondigt in strijd met wat u verkondigd is: hij zij vervloekt!"'

 

b.

Hij had ook wat goddeloze mannen die met hem meededen en die hij gebruikte om in het geheim zijn plannen te smeden. Via deze goddeloze soldaten treft hij voorbereidingen om de Christus-icoon op de zogeheten Bronzen Poort van het paleis met stenen te vernielen. Ze begonnen met stenen en modder naar de icoon te gooien en uitten daarbij allerlei stupide en goddeloze kreten. Ze riepen de hel aan en de duivel en andere dingen die ik hier niet mag noemen. Daarop zei de vorst tegen het volk: 'Laten we de icoon eraf halen, anders onteert dat leger hem nog.'

                Daarmee deed hij hetzelfde als Leo Isaurus, omdat hij evenveel jaar wilde regeren als hij. Boven de icoon stond namelijk geschreven: 'Lang geleden weggehaald door opperheerser Leo, hier hersteld door Irene.' Deze Leo had de icoon weggehaald, die daar vanaf de stichting van de stad had gezeten.

 

 

3. Suger

 

(2,1) Het eerste werk dat we met Gods inspiratie in deze kerk zijn begonnen vond zijn reden in de slechte toestand van de oude muren, die op bepaalde plekken dreigden in te storten. Uit verschillende streken haalden we de beste schilders bij elkaar die ik kon vinden en we lieten met zorg de muren opknappen en netjes schilderen met goud en kostbare kleuren. Al toen ik nog naar school ging wilde ik dat doen als ik er ooit de kans voor kreeg, en daarom heb ik dat met des te meer genoegen gerealiseerd.

 

(2,2) Maar nog tijdens de realisatie van dit werk, dat met hoge kosten gepaard ging, inspireerde Gods wil ons met betrekking tot de ongelukkige situatie die we vaak op feestdagen (het feest van Sint-Denis, Lendit en vele andere) zagen en meemaakten. Er was namelijk zo weinig plaats dat vrouwen over de hoofden van de mannen naar het altaar moesten lopen, als via een stoep, wat veel moeite kostte en een hoop rumoer en gedoe gaf.

                Ik wilde het edele, door Gods hand gewijde klooster uitbreiden en vergroten, en gesteund door het advies van wijze mannen en de gebeden van vele geestelijken dat dit God en de heilige martelaren niet zou mishagen, ben ik hieraan begonnen. Daarbij smeekte ik zowel in ons kapittel als in de kerk tot de goddelijke goedheid, dat Hij die begin is en eind, Alfa en Omega, dit goede begin zou verbinden met een goed einde en ook het element dat ertussen zit zou behouden: dat Hij niet uit het bouwwerk van Zijn tempel de mens van vlees en bloed zou weren die met heel zijn hart liever dit werk wil volbrengen dan de schatten van Constantinopel te verkrijgen.

                We hebben ons eerst gericht op de hoofdingang. Daar hebben we een aanbouwsel weggehaald dat naar verluidt nog door Karel de Grote was gemaakt. (De aanleiding daartoe was heel eerzaam: zijn vader, keizer Pepijn, had zich buiten bij de ingang laten begraven omwille van de zonden van zijn vader, Karel Martel, en wel voorover gelegen, niet op de rug.)

                Op die plaats zijn wij aan de slag gegaan en de resultaten zijn daar te zien. Wij hebben hard gezwoegd op de vergroting van het kerklichaam, de verdrievoudiging van ingang en deuren, en de bouw van hoge, fraaie torens.

 

(2,4) Wat de hoofddeuren betreft, daarvoor hebben we bronsgieters laten komen en beeldhouwers uitgekozen en die hebben we ze laten maken met een uitbeelding van het Lijden van de Heiland, en Zijn Verrijzenis of beter gezegd, Zijn Hemelvaart. Het is een werk waarvoor we hoge kosten hebben gemaakt, met grote uitgaven voor het vergulden, zoals dat passend is voor een waardige entree.

                Verder hebben we ook andere deuren laten maken: aan de rechterzijde een nieuwe, aan de linkerzijde een oude onder een mozaïek, dat we daar lieten vervaardigen en in de boog van de deur lieten aanbrengen (iets nieuws en ongebruikelijks).

                Ook hebben we veranderingen doorgevoerd aan de toren en de verdedigingselementen boven de façade, zowel voor de verfraaiing van de kerk als voor het praktisch nut, indien dat ooit nodig mocht zijn.

                Ook hebben we in vergulde koperen letters een inscriptie laten vervaardigen, zodat het jaar van de inwijding niet in vergetelheid raakt. De tekst luidt als volgt:

 

Tot roem van 't kerkgebouw dat hem heeft grootgebracht

heeft Suger deze kerk met alle eer verfraaid.

Gij, martelaar Denis, deelt nu met hem het uwe;

bid ook dat hij deelt met u in 't Paradijs.

Het jaar elfhonderd veertig dat het Woord regeert,

dat was het jaar dat deze bouw werd ingewijd.

 

En de verzen op de poort luiden zo:

 

Al wie de loftrompet wil steken van de poort,

bewonder niet het goud, geen kosten, maar het werk.

Dit fraaie bouwsel straalt, maar laat dit stralend fraaie

bouwsel mensenharten stralen doen, zodat

het ware licht de weg baant naar het Ware Licht

waar Christus zelf de ware poort en toegang is.

De gouden poort laat zien hoe het hierbinnen is.

De stompe geest stijgt op tot waarheid door materie:

eerst verzonken komt zij boven door dit licht.

 

En bij de bovendrempel:

 

Aanvaard de bede van Uw Suger, strenge rechter,

laat genadig mij te midden van uw schapen.

 

(2,6) Ik had de behoefte mijn doel ook echt naderbij te brengen, want ik wilde niets liever op aarde dan roem voor de Moederkerk, die mij als jongen met moederlijke tederheid had gevoed, als jongeman met al mijn fouten niet had laten vallen en als volwassene krachtig had ondersteund, en die mij een officiële plaats had gegeven te midden van de voornaamsten in Kerk en rijk. Zo hebben wij ons gezet aan de uitvoering van dit werk.

                Wij hebben ons uiterste best gedaan om de zijbeuken van de kerk op te trekken en te vergroten naar het model van de oude en de daarmee te verbinden nieuwe structuur.

 

(2,8-9) We hebben het de moeite waard geacht ook een beschrijving te geven van de ornamenten van de kerk, waarmee Gods hand ten tijde van ons bestuur Zijn Kerk, die Zijn Bruid wordt genoemd, heeft getooid. Zo krijgt de vergetelheid, die rivaal van de waarheid, er geen vat op en blijft dit staan als voorbeeld van goed handelen.

                Onze driewerf heilige heer Denis is bijzonder royaal en goedgunstig, zo erkennen en verkondigen wij, en heeft bij God zoveel en zo grote dingen bewerkstelligd, geloven wij, dat we wel honderd maal zoveel hadden kunnen doen voor zijn kerk als we feitelijk hebben gedaan! Maar menselijke kwetsbaarheid, de onbestendigheid der tijden en de verandering in gewoonten hebben dat tegengewerkt. Niettemin, wat wij met Gods gave aan de heilige hebben gewijd is het volgende.

                Op het paneel dat voor zijn allerheiligst lichaam staat hebben wij naar schatting zo'n twee-enveertig mark aan goud aangebracht, en een aanzienlijke hoeveelheid kostbare edelstenen, hyacinten, robijnen, saffieren, smaragden, topazen, alsook een zo omvangrijk aantal grote parels als wij nooit hadden gedacht te kunnen opsporen. Koningen, prinsen en tal van hooggeplaatste persoonlijkheden zag men op onze uitnodiging ringen van hun vingers halen en opdracht geven om de onderdelen daarvan (goud, edelstenen, kostbare parels) aan te brengen op dat paneel, uit liefde voor de heilige martelaren. En evengoed lieten aartsbisschoppen en bisschoppen daar hun eigen wijdingsringen veilig achter om ze in bijzondere vroomheid aan te bieden aan God en Zijn heiligen.

                Er stroomde ook zo'n grote massa edelstenenverkopers uit alle rijken en landen bij ons samen dat wij als kopers niet meer op zoek hoefden te gaan: wij konden alles meteen bij hen kopen, dankzij de medewerking van iedereen.

(...)

(2,10) De heilige lichamen van onze heren moesten natuurlijk zo voornaam als dat voor ons mogelijk was worden geplaatst, in het hoge gewelf. Daarbij waren sommige zijpanelen van de heilige sarcofaag bij een ons onbekende gelegenheid weggehaald. Om die redenen hebben wij met een investering van vijftien mark goud ons best gedaan de achterfaçade en de bovenzijde <van de sarcofaag> aan alle kanten, van boven tot onder, te laten vergulden: het was ongeveer veertig uncia.

                Daaromheen zijn in onze opdracht panelen geplaatst van gegoten en verguld koper en ook gepolijste stenen aangebracht op de binnengewelven van steen. Ook is er een reeks deuren gemaakt om een oploop van het volk tegen te gaan, maar wel zo dat eerbiedwaardige personen de bewaarplaatsen van de heilige lichamen met grote devotie en onder het vergieten van tranen kunnen zien.

 

 

4. Haimon

 

Wie heeft ooit gezien, wie heeft ooit bij alle voorgaande generaties gehoord dat heersers, vorsten en wereldse machthebbers, bulkend van ereblijken en rijkdommen, dat mannen en vrouwen van adellijke geboorte hun hoogmoedige, trotse nek lieten vastbinden en zich voor karren lieten spannen? Dat zij die afgeladen met wijn, tarwe, olie, kalk, stenen, hout en andere levensbenodigheden of bouwmaterialen voor kerken naar Christus' vrijplaats voortzeulden, op de manier van onmondige dieren?

                En bij dat voortzeulen is wel iets wonderlijks te zien: er zitten soms wel duizend of meer mannen of vrouwen aan de kar (zo groot is die massa, zo enorm dat vehikel, zo zwaar ook de geladen vracht), maar men beweegt zich voort in volkomen stilzwijgen. Geen stem, geen morrend commentaar valt te horen, en als je het niet met eigen ogen ziet zou je denken dat er zich in die hele massa geen mens bevindt. En als men onderweg tot stilstand komt, weerklinkt er niets behalve een erkenning van fouten en een nederig en zuiver gebed tot God om genade te verkrijgen voor zonden. En terwijl de priesters vrede prediken zakken haatgevoelens weg, verdwijnt alle onenigheid, worden schulden kwijtgescholden en herstelt zich de eenheid van geesten.

                (...)Deze heilige instellingsritus is begonnen bij de kerk van Chartres en vervolgens bevestigd bij die van ons met talloze deugden. Ten slotte is zij wijd en zijd in vrijwel heel Normandië van kracht geworden en heeft er bij uitstek bijna alle afzonderlijke plaatsen gedomineerd die zijn gewijd aan de Moeder van erbarmen.

 

 

5. Rhenanus

 

Maar ik houd u te veel op, weledele heer, alhoewel ik weet dat u graag hebt geluisterd naar een echte Plinius-lezing van die plaatsen en mij dankbaar zult zijn. Wat Aquaeus zal doen weet ik niet. En daarom bekommer ik mij ook niet. Verder ben ik nog niet vergeten hoe vriendelijk u mij in Augsburg heeft bejegend, toen u mij met behulp van Marcus Virsungus hebt geïntroduceerd in het huis van de familie Fugger.

                Het huis van Antonius is prachtig! Wat voor moois vind je daar niet? Op zeer veel plaatsen is het voorzien van gewelven en het is geschraagd met marmeren zuilen, waarvan de kapitelen zijn bewerkt naar antiek model. Wat moet ik zeggen over de ruime en gedecoreerde slaapkamers, de verwarmde vertrekken, het atrium? Wat over de verreweg fraaist afgewerkte slaapkamer van de heer des huizes, zowel door vergulde cassetteplafonds als vanwege de overige ornamenten en de niet alledaagse charme van de sponde zelf?

                Aan die kamer verbonden is een kapel voor Sint-Sebastiaan, met kunstig vervaardigde bankjes van kostbaar hout. En alles is van binnen en buiten getooid met bijzondere schilderingen. En hoewel het allemaal heel verfijnd is, straalt het meeste ervan een minimum aan luxe uit en juist veel burgerlijke glans en bescheiden netheid.

                En dat andere, wat meer afgelegen liggende huis van Raimundus, wat heeft dat de allure van een paleis! Het biedt aan beide zijden een prachtig uitzicht op de tuinen, waarvan de een direct naast het huis ligt en de ander ervan is gescheiden door een openbare weg, zij het een heel smalle. Wat groeit er in Italië aan planten dat niet voorkomt in die tuin aan het huis? Die kunstig gesnoeide struiken! Die pergola's! Die bomen en die bronnen getooid met gegoten godenbeelden! De badruimte aan die zijde van de woning! De tuinen van de Franse koning Lodewijk die we ooit zagen in Tours en Blois waren minder mooi!

                Eenmaal boven gekomen zagen we zeer ruime verwarmde kamers, ruimten van grote omvang c.q. kamers verbonden met rookkamers, maar dan zeer fraai afgewerkt, waarbij in het hart van het huis de deuren tussen de verschillende afgesloten vertrekken parallel waren aangebracht. Hier zagen we overal de schitterendste, uit Italië aangevoerde schilderijen en ook veel prachtige portretten van de hand van Lucas Cranach.

                Maar toen men ons in de eetzaal boven had gebracht werden we nog sterker getroffen door de vele, belangrijke voorwerpen uit de Oudheid. Ik geloof welhaast dat ik op geen plek in Italië bij één man meer kan aantreffen!

                Eerst hebben we de bronzen en gegoten beelden bekeken. Wie van de oude goden trof er niet dikwijls onze blik? Jupiter met zijn bliksem, Neptunus met zijn drietand, Mercurus met knapzak en hoed, Pallas met de aegis, en er waren er ook die van ouderdom amper herkenbaar waren.

                Dan lagen er ook munten, die daar zo hun eigen plaats hadden.

                Eén enkele stenen afbeelding stond er ook. Die stelde Circe voor, naakt leunend tegen een rechterarm, met rondom, aan de rand van de marmeren voorstelling, allerlei dieren; met haar bekende toverstaf was ze juist bezig een man in een beest te veranderen, hij was nog hooguit half mens.

                In een andere aparte ruimte met alleen stenen standbeelden zagen we een Diana met maan en pijlkoker, een Apollo, een Minerva, een Venus met Cupido, een stier met een naakt meisje op zijn rug dat de armen uitstak en om hulp riep, en die obscene godheid die juist met zijn schaamdelen helemaal geen schaamte toont, met daaromheen beelden van vrouwen die manden vol fallussen droegen. Het bleken beelden te zijn geweest ter afgrenzing van tuinen. Wonderlijk dat ze ergens al die eeuwen in ongeschonden staat bewaard hadden kunnen blijven!

                Brokstukken van standbeelden waren er amper te tellen. Wat ons aansprak was een hoofd van de god Slaap met gesloten ogen en omkransd met papaver. Op Bacchus-hoofden wezen een groot aantal kransen van druiventrossen en jonge loten, en sommige daarvan getuigden van een haast kolossale lichaamsomvang.

                Men vertelde ons dat die antieke kunstvoorwerpen waren aangevoerd uit bijna de hele wereld, maar vooral uit Griekenland en Sicilië. Zozeer is voor Raimundus geen uitgave te groot vanwege zijn liefde voor de Oudheid, die hij bij al zijn literaire kennis koestert. Als hij maar de hand kan leggen op spullen van kwaliteit! En juist dat laat zien hoezeer de man een waarlijk edele, voorname geest is. Maar daarover nog voldoende meer.

 

 

 

 


 

[1]. De Latijnse naam Verres betekent ook 'zwijn', 'everzwijn'.


 

 


latest changes here: 30-07-2012 15:57


HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2014 V. Hunink

copyright statement  / contact